Op Instagram kan je het verhaal Geheugenverlies volgen: elke dag krijg je een nieuw stukje te lezen als je @clublittleliars volgt. En elke zaterdag krijg je hier een overzicht van de week.

 

1

Gloria moet ervan blozen, zó hard staart Jasper haar aan. En hij komt steeds dichterbij, wat wil hij eigenlijk? Iets in haar oor fluisteren?

De hand van Jasper ligt nu op haar schouder. Hij glimlacht. Zijn mond gaat open.

'Gloria, ik ben verliefd op jou.'

Wat?

 

2

Gloria bloost niet alleen meer, haar mond valt ook open. Waar komt Jasper nu mee af? Hij is verliefd op haar... Dat is eigenlijk heel lief. En een groot compliment voor Gloria.

Er is alleen één probleem.

Zij is helemaal niet verliefd op hem.

 

3

'Jasper, ik...'

Zijn grote blauwe ogen blinken, hij kijkt haar smachtend aan. Het is een mooie jongen, toch? Maar ze voelt niets voor hem.

Maar ze wil hem ook niet kwetsen. Wat moet ze zeggen?

'Jasper, ik ben niet...'

Zijn ogen worden nog groter, er staan tranen in. Gloria moet slikken.

'Ik vind jou ook... leuk.'

 

4

Jasper maakt een sprongetje. Hij legt zijn twee handen nu op Gloria's schouders. Trekt haar naar zich toe. Hola. Wat is hij van plan?

Zijn mond gaat open, hij wil haar kussen! Wat heeft ze ook alweer gezegd? 'Ik vind jou ook leuk.' Als vriend. Maar zo heeft Jasper dat niet begrepen. Ze heft haar handen.

'Wacht!'

 

5

Jasper kijkt haar verbaasd aan.

'Wat is er?'

Gloria ziet de paniek in zijn blik. Misschien moet ze gewoon de waarheid vertellen. Hoe moeilijk kan dat zijn?

Maar dan kijkt ze weer in zijn smekende ogen. Ze kan hem echt niet kwetsen. Ze moet iets anders zeggen.

'Ik heb geheugenverlies!'

 

6

Gloria voelt zich rot. Ze zit op haar bed met haar hoofd op haar knieën. Waarom kon ze niet gewoon eerlijk zijn tegen Jasper?

Ze heeft gezegd dat ze niet meer weet wie hij is. En dat ze niet iemand kan kussen die ze niet kent. Wat een rotstreek.

Ze schudt haar hoofd en loopt naar beneden. Een luchtje scheppen zal haar deugd doen. Ze opent de deur. En blijft stokstijf staan.

Jasper staat voor de deur.

 

7

'Dag Gloria.'

Wat komt hij hier doen? Hij knipoogt naar haar en stapt naar binnen. Zomaar.

'Dag Jasper.'

'Ik kwam van de voetbaltraining en ik dacht: ik spring even binnen.'

Voor iemand die net afgewezen is - of toch iets in die aard - is hij behoorlijk vrolijk. Gloria kijkt hem aan terwijl hij zijn schoenen uitdoet.

Hier klopt iets niet.

 

8

'Wat kom je doen, Jasper?' vraagt Gloria.

Jasper zet zijn schoenen in de kast en loopt naar de woonkamer.

'Heb je frisdrank in huis? Ik heb zo'n grote dorst!'

Gloria loopt achter hem aan en zet haar handen in haar zij. Haar medelijden voor de jongen is plots wat minder.

'Wat kom je nu eigenlijk doen?'

Jasper kijkt haar vragend aan.

'Mag ik niet op bezoek komen bij mijn liefje?'

 

9

Gloria moet even slikken. Hoe noemde Jasper haar net? Zijn liefje. Ze had toch gezegd dat ze niet op hem verliefd kon worden? Met een leugentje, ja, maar ze was wel duidelijk geweest.

'Eh, Jasper. Ik heb toch gezegd dat ik niet... dat ik niet met je...'

Ze kan haar zin niet afmaken, weer zijn die puppy-oogjes daar. Maar hij glimlacht ook.

'Het is niet erg, liefje. Ik begrijp het. Je bent nog wat onzeker. Dat is vaak zo na geheugenverlies.'

 

10

Gloria schudt haar hoofd. 'Wat zeg je nu?'

Jasper komt naar haar toe en slaat zijn armen om haar heen.

'Je herinnert je ons leven samen niet, dat is niet erg.'

'Maar wij hadden geen leven samen', protesteert Gloria.

Jasper steekt zijn hand in zijn zak en haalt enkele foto's boven. 'Kijk maar.'

Gloria staat aan de grond genageld. Het zijn allemaal foto's van hen samen.

Hoe is dit mogelijk?

 

11

Gloria staart naar de foto's.

Jasper en zij in een pretpark, arm in arm. Zij op de schoot van Jasper in het park. Jasper die verliefd toekijkt als ze zingend op een podium staat. Jasper die een kus op haar wang drukt.

Het zijn de foto's van een verliefd koppel. Een mooi koppel, dat er gelukkig uitziet.

Alleen zijn de foto's niet echt.

 

12

'Hoe kom je daar aan?' vraagt Gloria.

Jasper kijkt haar verbaasd aan. 'Hoezo, hoe kom ik daar aan? Je was er toch bij toen ze getrokken werden?'

En dan verzacht zijn blik.

'O, sorry, schatje. Dat had ik niet mogen zeggen.'

'Waarom niet?'

'Jij weet dat natuurlijk niet meer. Met je geheugenverlies.'

 

13

Gloria balt haar vuisten. Wat denkt Jasper wel? Dat ze daar in zou trappen? De foto's zijn overduidelijk vervalst.

Dat weet ze.

Want ze heeft niet echt geheugenverlies natuurlijk. Waarom heeft ze ook gelogen?

Ze moet dit snel rechtzetten.

 

14

'Luister, Jasper', begint Gloria, maar meteen stokt haar stem.

Jasper heft zijn hoofd en steekt zijn vinger in de lucht.

'Ik luister. Dat is ons liedje!'

Gloria luistert naar het liedje dat op de radio speelt. Ze heeft het nog nooit gehoord.

'Wat?'

'Je herinnert je dus toch nog iets', lacht hij.

Gloria weet niet wat ze moet zeggen.

 

15

Jasper neemt zijn telefoon. Hij toont een filmpje van twee personen die over het strand lopen. Een jongen en een meisje. De jongen is Jasper, het meisje herkent ze niet meteen.

Tot ze haar hoofd opricht.

Zij is het zelf. Zij, Gloria.

Op het strand met Jasper. En dat is nooit gebeurd. Dit is raar. Ze neemt snel haar jas.

'Ik moet weg.'

 

16

In de Little Liars Club duurt het even voor Wally haar begrijpt.

'Dus omdat je geen nee durfde te zeggen, heb je gezegd dat je je geheugen kwijt was?'

Gloria knikt.

'En nu verzint die jongen een heel leven met jou. Omdat hij denkt dat je je het niet herinnert?'

'Klopt.'

Wally denkt na. 'Daar is maar één oplossing voor.'

Gloria kijkt hoopvol op. 'Wat?'

'Niet zeggen dat je aan geheugenverlies lijdt.'

 

17

'Wally, je moet me helpen!'

Gloria is wanhopig, zeker wanneer ze ziet dat Jasper een bericht stuurt om af te spreken bij hem thuis. Normaal weet Wally overal raad mee. Hij lost elke leugen op.

'We kunnen Jasper met een tennisracket op zijn hoofd slaan en hopen dat hij ook zijn geheugen verliest', oppert Wally.

'Is dat niet wat te gewelddadig?'

'Je hebt gelijk', knikt Wally. 'Dan schiet er maar één ding over.'

'Wat?'

'Eerlijk zijn.'

 

18

Gloria baalt. Normaal lost Wally een leugen op met iets vindingrijks. Nooit met de waarheid. Die had ze ook in het begin kunnen vertellen.

Had ze dat maar gedaan. Dan zat ze nu niet met een nepvriendje dat een hele geschiedenis van hen samen heeft verzonnen.

Wanneer ze aan het huis van Jasper komt, haalt ze diep adem.

Gewoon de waarheid vertellen, gewoon de waarheid vertellen, gewoon de waarheid vertellen.

De deur zwaait open.

 

19

'Ik moet je iets vertellen', flapt Gloria eruit.

Oef, dat heeft ze toch al gedurfd. Nu de rest nog.

Jasper ziet er blij uit als hij haar ziet. Hij legt zijn vinger op zijn lippen.

'Wacht even, kom eerst maar mee.'

Gloria laat zich naar binnen leiden. Jasper doet met een grote glimlach de deur naar de woonkamer open.

'Jasper, ik moet je iets zeggen.'

Maar ze zwijgt als ze de woonkamer binnenstapt. O nee.

 

20

In de kamer is volk. Veel volk. Ouders en grootouders. Broers en zussen. Mensen die tantes en nonkels zouden kunnen zijn.

'Ik wil je graag aan mijn familie voorstellen', zegt Jasper. 'Ze staan te popelen om eindelijk mijn grote liefde te ontmoeten.'

Gloria zakt zowat door de grond. Verlegen knikt ze naar alle aanwezigen. Jasper draait zich naar haar.

'Maar jij wilde iets zeggen?'

Ides - Strevers!

1

Klastitularis Van Meel deelt de rapporten uit. De laatste punten voor de examens. Ides laat zijn rapport gesloten op zijn bank liggen. Hij heeft weinig zin om erin te kijken.

Voorzichtig heft hij een hoekje van het blad op. Er wordt een cijfer zichtbaar: een 9.

Een 9? Zou hij echt 90 procent hebben behaald? Dat is hem nog nooit gelukt.

Hij opent zijn rapport.

 

2

'69?'

Zoë, het buurmeisje van Ides in de klas, lacht luid.

'Dat is niet vet!'

Ides haalt zo nonchalant mogelijk zijn schouders op. Maar in zijn binnenste is hij zwaar teleurgesteld. Onder de 70 procent, een dieptepunt in zijn schoolcarrière. Maar hij laat het niet aan Zoë merken.

'Ach, dit is maar voorbereiding, het zijn uiteindelijk de examens die tellen.'

Hij denkt even na.

'Daar haal ik minstens...'

 

3

Ides voelt de blikken van de andere kinderen van zijn klas op zich gericht. Waarom luistert iedereen plots mee?

'90 procent', flapt hij eruit.

Zoë moet nog veel harder lachen.

'90 procent? Dat haal jij nooit!'

Ides weet dat ze gelijk heeft. En toch wil hij dat niet toegeven. Wie denkt Zoë wel dat ze is? Zomaar met hem lachen? Zelfs de andere kinderen beginnen te grinniken. Dat mag hij niet laten gebeuren.

'Wedden?'

 

4

Het wordt stil in de klas.

Ides beseft nauwelijks wat hij heeft gedaan. Heeft hij nu net gezegd dat hij wil wedden dat hij 90 procent kan halen bij de examens? Een weddenschap met Zoë dan nog, een meisje dat nog nooit minder dan 90 procent heeft behaald.

'Graag', glimlacht Zoë fijntjes.

Ides begint meteen te stotteren.

'Of 89. Dat kan ook. In elk geval meer dan jij zal halen.'

Zoë blijft lachen.

'Dat is ook goed.'

 

5

Ides kan zich wel voor het hoofd slaan. Hij is niet de beste student ooit, dat weet hij zelf ook wel. Waarom wil hij zich dan bewijzen?

'Dus', zegt Zoë. 'We wedden dat jij meer punten zal halen dan ik met de examens. Akkoord?'

De keel van Ides wordt droog.

'Eh, ja?'

'En wat als je het niet haalt?'

'Eh...'

'Dan draag jij de rest van het jaar mijn boekentas. Als je wint, draag ik die van jou.'

Hij mag dit niet aannemen. Hij is nu al verloren, dat weet hij goed genoeg. Maar hij geeft geen krimp.

'Deal!'

 

 

6

Ides balt zijn spieren terwijl hij de bibliotheek in loopt. Zal hij sterk genoeg zijn om de rest van het jaar twee boekentassen te dragen?

'Je kijkt zo somber?'

Wally ligt languit in een stoel in de Little Liars Club. Het gebeurt niet vaak dat Wally niet druk in de weer is.

'Ik ben dom geweest', zegt Ides.

Wally lacht.

'Dat is ook de eerste keer.'

 

7

'Je moet dus veel punten halen bij deze examens?' vraagt Wally en Ides knikt. 'Dan heb ik de perfecte oplossing voor jou!'

Ides kijkt hoopvol op.

'Welke?'

'Heel hard studeren!'

Ides zucht. Daar heeft hij zelf ook al aan gedacht.

'Dat lost niets op. Dan heb ik nog minder dan Zoë.'

Wally knipoogt naar hem.

'Er is misschien nog een andere mogelijkheid.'

 

8

'Joke!' roept Wally luid.

Vanuit een deur aan de zijkant van de club komt een vrouw aangelopen. Ze knikt naar Wally en Ides.

'Joke, jij hebt toch ooit nog toneel gespeeld?'

Joke lacht blij en neemt een vreemde pose aan.

'Ik heb veel hoofdrollen gespeeld. Stukken van Shakespeare, Lanoye en Claus! Duizenden harten heb ik beroerd. Kunst met de grote K!'

Wally kijkt haar onbewogen aan.

'Ik vrees dat je rol deze keer wat kleiner gaat zijn.'

 

9

Wally's ogen glinsteren wanneer hij het plan uitlegt.

'We gaan het edele beroep van de souffleur nieuw leven in blazen.'

'De souffleur?' vraagt Ides. 'Doet die iets met kaas?'

'Geen kaassoufflé', knipoogt Wally. 'Een souffleur, een voorzegger.'

Voorzegger, dat klinkt veelbelovend, vindt Ides. Al knort zijn maag ook wel om een kaassoufflé. Wally buigt zich voorover.

'Dit is wat we gaan doen.'

 

10

'Joke wordt de souffleur', zegt Wally.

'Wat?' roept Joke. 'Maar ik ben nog Hamlet geweest! To be or not to be, that is the question.'

'Spaar je stem maar voor het plan', zegt Wally, niet onder de indruk. 'Jij gaat met Ides mee en wordt vanaf nu zijn voorzegster.'

Joke kruist haar armen.

'Ik kies not to be.'

Wally kijkt haar streng aan, terwijl hij Ides en Joke naar buiten duwt.

'That was not the question. Dat was een bevel.'

 

 

11

Het is donker wanneer Joke en Ides voor de poort van de school staan.

'Ben je er zeker van dat er niemand is?' vraagt Joke.

'Wally heeft alles gecontroleerd', antwoordt Ides.

Zijn hart klopt als een bezetene. Hij kent de schoolregels niet uit zijn hoofd, maar hij is er vrij zeker van dat 's nachts inbreken in de school niet mag.

En dat is exact wat ze gaan doen.

 

12

Joke duwt tegen de poort, die makkelijk open gaat. Dat heeft Wally geregeld.

'Duw de kist maar naar binnen', zegt ze.

Ides zet zijn schouders tegen een houten gevaarte op wieltjes en duwt het door de poort.

'Gaat dat wel in de klas passen?' vraagt hij zich af.

Maar Joke antwoordt niet. Ze legt haar vinger op haar mond.

'Ik hoor iets!'

 

13

Een licht knipt aan in een van de gangen.

'Er is toch nog iemand', sist Joke.

Ides kijkt om zich heen. Ze staan in het midden van de speelplaats. Als er nu iemand naar buiten komt, zijn ze betrapt. Hij wijst naar het gebouw waar het licht aan ging.

'Daarheen!'

'Zeker?'

'Nee.'

 

14

Ze duwen de kist naar de muur van het gebouw. En dan springen ze erachter.

'En nu?' vraagt Joke.

'Wachten.'

Het duurt nog een hele tijd voor een leraar naar buiten komt. Ides houdt zijn adem in. De leraar kijkt niet naar de kist, maar loopt in gedachten verzonken over de speelplaats naar de poort. Hij kijkt verbaasd op als hij merkt dat de poort open is, maar haalt dan zijn schouders op en doet ze op slot.

'Ai', mompelt Joke.

'Zorgen voor later', zegt Ides.

 

15

In de klas van Ides schuiven ze de banken opzij, zodat de kist helemaal naar achteren kan. Daar staat de bank van Ides, daar gaat hij zijn examens afleggen.

Naast zijn bank staat een kast.

'Moet de kist daarin?' vraagt Joke.

'Wally heeft het gemeten', antwoordt Ides. 'Dus ja, die moet daarin.'

Ze duwen en wringen tot ze het ding in de kast krijgen. Wally had gelijk: de kist past precies. Joke schudt haar hoofd.

'Ik ben benieuwd hoe dit gaat aflopen.'

 

 

16

'Hoe heet de Romeinse keizer die Gallië veroverde?' fluistert Ides.

Hij kijkt even om zich heen. Niemand let op hem.

'Julius Caesar', klinkt het uit de kast.

Ides noteert het op zijn blad.

'Door welk dier zouden Romulus en Remus gezoogd zijn?'

'Een wolvin.'

Ides kijkt met een glimlach naar zijn examen. Wally had gelijk. Zo gaat het echt goed.

 

17

'Makkie', glundert Ides als hij op de speelplaats staat. Zoë kijkt hem wantrouwig aan.

'Je bent wel heel zeker van jezelf', zegt ze.

'Dat had ik toch op voorhand gezegd?' grijnst Ides. 'Zal ik je alvast mijn boekentas geven?'

Zoë weet niet goed wat ze moet zeggen. Ze begint te twijfelen. Zou Ides echt zo goed bezig zijn? Dat kan bijna niet.

Toch pakt ze haar schoolboeken en overloopt ze de leerstof voor het volgende examen. Ze wil extra hard haar best doen.

 

18

'Welke planeet komt na Mars?'

'Jupiter.'

Dat wist Ides zelf ook wel. Hij heeft zijn les goed geleerd. Maar het helpt dat Joke af en toe een extra antwoord influistert.

Dan komt de directrice de klas binnen. Ze kijkt spiedend in het rond en loopt dan naar de achterkant van de klas.

Recht naar de kast.

 

19

Wat gaat de directrice doen? Heeft ze door dat er ergens vals wordt gespeeld? Ides begint te zweten.

'Let op!' fluistert hij.

Maar wat moet Joke doen? Ze kan geen kant op. De directrice legt haar hand op de kast.

'Wat zei je, Ides?'

Ides wordt rood.

'Niets. Gewoon... Zet hem op! Ik wilde mijn klasgenoten succes wensen.'

'Dat is lief.'

De directrice haalt haar hand van de kast en draait zich naar de klas.

Oef. Even gered.

 

20

'Jongens en meisjes, ik vrees dat ik slecht nieuws heb', zegt de directrice.

Slecht nieuws? Dat kan maar één ding betekenen, denkt Ides. Ze hebben Joke ontdekt. Hoe hebben ze dat gedaan?

'Ik krijg klachten over dit lokaal. Er worden vreemde geluiden gehoord. Ik denk dat er ratten zitten.'

Wat? Dat zijn vast de geluiden van Joke als ze in en uit de kist kruipt. De directrice kijkt ernstig.

'Jullie kunnen niet in deze klas blijven.'

Wat?

 

 

21

Ides en zijn klasgenoten moeten van lokaal veranderen. Dat is een ramp. Vooral omdat de nieuwe klas geen kast heeft.

En gewoon een kist in het midden van de klas zetten, zou nogal opvallen. Joke meenemen naar het examen ook.

Terwijl ze zich installeren, neemt Ides stiekem zijn telefoon. Hij typt het nummer van Wally in.

'Nieuwe klas. Geen Joke meer. Help.'

 

22

Ides vult de rest van zijn examens in. Met alles wat hij nog weet. Hij heeft tenslotte gestudeerd. Er moet toch iets zijn blijven hangen?

En wat met zijn weddenschap met Zoë? Die gaat hij keihard verliezen als er geen oplossing komt. Hij mag er niet aan denken om haar boekentas te dragen. Het is vast zo'n roze met regenbogen.

Hij krijgt snel een bericht terug van Wally. Maar niet met het antwoord waarop hij hoopte.

'Dan zal je toch harder moeten studeren.'

 

 

23

Heeft Wally geen nieuwe oplossing voor hem?

Wanneer Ides thuis op zijn kamer zit, kijkt hij wanhopig naar zijn boeken. Hij zal echt moeten studeren. Nog harder dan hij al heeft gedaan, want nu heeft hij geen hulplijn meer. Joke heeft na schooltijd de kist weer uit de school gehaald.

Hij zucht. Hij moet op zijn minst proberen.

Hij probeert zich te concentreren.

 

24

Ides neemt zijn rapport met trillende handen aan. Hij heeft echt zijn best gedaan voor de laatste examens. Maar hij weet niet of het voldoende is.

Net als de vorige keer durft hij het niet meteen open te doen.

'Vooruit', zegt mama, die naast hem zit. 'Waar wacht je op?'

Ides haalt diep adem. Korte pijn. Hij opent het rapport en kijkt meteen naar onder, naar het totale cijfer.

Wat?

 

25

'84 procent?'

Zoë fluit tussen haar tanden.

'Dat had ik nooit gedacht van jou.'

Ides lacht. Hij heeft nog nooit zoveel punten behaald. En hij heeft het niet alleen aan Joke te danken. Hij heeft zelf ook echt goed gestudeerd.

'Maar het zijn er minder dan jij hebt', zegt Ides. 'Dus geef je boekentas maar.'

Zoë neemt haar boekentas van haar schouder, maar bedenkt zich dan.

'Nee, hoeft niet. Je hebt er keihard voor gewerkt en ik ook. Dus niemand hoeft twee boekentassen te dragen.'

Ides kijkt haar stomverbaasd aan. Wat knap van Zoë. Hij neemt zich voor om nooit meer op te scheppen.

Of toch deze maand niet meer.

Leugens van leerlingen - Bilzen

 

Janne – Basketbaltraining

 

‘Ben ik blij dat ik niet met die idioot hoef te trainen’, zegt Janne tegen Elise. ‘Hij bakt er echt niets van, maar hij doet alsof hij de beste allertijden is.’

Janne heeft het over Sem, een nieuwe speler in haar basketbalploeg. Hij heeft met de jongensploeg op hetzelfde moment training als Janne en dat vindt ze verschrikkelijk. Hij roept de hele tijd naar Janne en probeert kunstjes op te voeren. Maar meestal eindigen die met een bal in zijn eigen gezicht.

‘Misschien vindt hij je gewoon leuk’, knipoogt Elise.

‘Wat? Niets van!’ zegt Janne meteen.

In plaats van naar de training te gaan is ze naar Elise thuis gefietst. Twee uur met Elise op de computer spelen is veel leuker dan met Sem op het veld staan. Wanneer ze thuiskomt, denken haar ouders er echter anders over.

‘Zijn je kleren niet vuil?’ vraagt mama.

Janne heeft haar sporttas gewoon in de kast gezet. Normaal doet ze haar sportkleren altijd in de was. Maar dat was nu niet nodig. Van computerspelen ga je niet meteen zweten. Van een boze mama echter wel.

‘Eh, nee, er is nu een wasmachine op de club.’

Mama kijkt haar ongelovig aan.

‘En iemand heeft jullie was gedaan, alles gedroogd en netjes opgevouwen terug in jullie tas gestopt op de tijd dat jullie stonden te douchen?’

Janne twijfelt. Dat was niet erg goed gelogen, ze had er beter over moeten nadenken. Ze weet hoe belangrijk mama het vindt dat ze gaat basketballen. Haar ouders betalen er tenslotte genoeg lidgeld voor. Maar Janne wist natuurlijk niet op voorhand dat in dat lidgeld ook een creep als Sem inbegrepen was.

‘Grapje, hé!’ lacht ze overdreven luid. ‘Je weet toch dat ze al lang een wasmachine willen? Maar ze is er nog altijd niet.’

Ze wil langs mama de trap op glippen. Maar die geeft nog niet op.

‘Hahaha, ik heb nog nooit zo hard gelachen’, zegt ze droog. ‘Maar waarom zijn je kleren nu nog proper?’

‘Omdat… het grootste deel een tactische training was. En daarna hebben we nog even wat gebald met onze gewone kleren aan.’

Dat klinkt als een logische uitleg, toch? Mama is nog niet overtuigd. Ze gaat dichtbij Janne staan en snuffelt aan haar kleren.

‘Hé, ben je een hond geworden?’ vraagt Janne.

‘Een speurhond’, grijnst mama. ‘Ik ruik nog altijd geen zweet. Doen jullie eigenlijk wel wat op die trainingen?’

‘Natuurlijk!’

‘Want de club vraagt heel wat lidgeld.’

Kijk, daar heb je het lidgeld al.

‘Misschien moet ik eens met je trainer bellen. Waar ligt mijn telefoon?’

Nu begint Janne wel te zweten. Mama mag haar trainer niet bellen, want die zal bevestigen dat ze niet op de training was. Ze moet tijd winnen.

‘Ben je die nu weeral kwijt? Ik zal je mee helpen zoeken.’

Janne kijkt koortsachtig in het rond. Ze moet de telefoon vinden voor haar mama dat doet. Terwijl mama op goed geluk alle kussens uit de zetel gooit, denkt Janne na. Waar laat mama hem vaker slingeren? Op de keukentafel bij de opladers, want haar batterij is bijna voortdurend leeg. Janne sluipt naar de keuken. Hebbes.

Ze kijkt even naar de woonkamer, maar daar is mama nog druk bezig met alle kasten te openen. Ze tikt de code van mama in, die heeft ze lang geleden al uit het hoofd geleerd. Bij de contacten zoekt ze naar haar trainer. En ze verandert het telefoonnummer. Daarna loopt ze snel naar haar kamer. Nu kan ze alleen nog maar wachten.

Janne haalt diep adem wanneer haar telefoon rinkelt.

‘Hallo?’ zegt ze met een zware stem.

‘Ja, hallo, het is hier de mama van Janne’, hoort ze haar mama zeggen. ‘Ik wou even vragen wat voor training jullie vandaag hebben gehad. Janne zei dat het vooral een tactische training was.’

‘Dat klopt’, bromt Janne.

Ze durft niet te veel te zeggen, uit schrik dat mama haar stem herkent.

‘O. Oké. Dan… Dat is alles wat ik wilde weten.’

Janne balt haar vuist. Gelukt. Mama gelooft het.

Maar de volgende keer kan ze maar beter in haar sportkleren naar Elises huis lopen.

 

 

 

Luca – Boodschappen

 

‘Luca, waar zijn de boodschappen?’

Luca kijkt nauwelijks op van zijn playstation. De enige boodschappen die hij de laatste uren heeft gedaan is het aankopen van kogels voor zijn pistool.

‘Welke boodschappen?’

Papa komt plots voor hem staan. Luca ziet het beeld niet meer.

‘De boodschappen die jij had beloofd te doen?’

Nu weet hij het weer. Hij had zijn papa gezegd dat hij de boodschappen ging doen. In ruil mocht hij dan op de playstation spelen. Het deel van de playstation is in elk geval gelukt: Luca heeft de hele ochtend niets anders gedaan. Maar dat vertelt hij beter niet aan papa.

‘Die heb ik toch gedaan?’

Papa kijkt verbaasd op.

‘Waar zijn ze dan?’

Luca kijkt naar de keuken. Er schiet van alles door zijn hoofd. Hoe moet hij zijn papa overtuigen?

‘Ik heb alles al opgegeten.’

Aan het gezicht van papa te zien was dat niet het juiste antwoord.

‘Ook die kilo rauwe ajuinen? En die pods voor in de wasmachine?’

Luca heeft er geen idee van wat er allemaal op het lijstje stond. Maar ook al zien die pods er soms uit als snoepjes, hij zou ze nooit opeten. Hij is geen baby. Meestal toch niet.

Hij kijkt naar buiten en krijgt een idee.

‘Niet ik… De vogels hebben alles opgegeten.’

‘Welke vogels?’

Luca wijst naar het raam.

‘Het raam stond open en plots waren ze daar. Ze vraten echt alles op.’

Papa krabt op zijn hoofd, hij weet niet goed wat hij ervan moet denken.

‘Vogels?’

‘Ze zitten nog in huis’, zegt Luca ernstig. ‘Ze zijn naar boven gevlogen.’

‘Wat?’

Zonder nog vragen te stellen rent papa de trap op. Nu moet Luca snel zijn. Hij loopt naar de schuif met het schrijfgerief. Daar ligt een pen in de vorm van een veer. Hij rukt het plastic buisje eraf, zodat alleen de veer overblijft. Die legt hij op de keukentafel. Daarna opent hij de ijskast. Hij neemt een pot yoghurt en een doosje met besjes. Hij giet de yoghurt uit over het aanrecht en plet de besjes erin.

Net echt.

Wanneer papa terugkomt, lijkt hij opgelucht.

‘Ze zijn er niet meer’, zegt hij.

‘Maar ze hebben wel wat achtergelaten in de keuken’, wijst Luca.

Papa trekt een vies gezicht.

‘Jakkes. Ze hebben alles volgescheten.’

Luka schiet naar voren.

‘Weet je wat? Ik zal alles opruimen en dan kan jij nieuwe boodschappen gaan doen.’

Papa aait Luca over zijn hoofd.

‘Wat ben jij toch een lieve jongen.’

Het nieuwe verhaal op Instagram start op 2 december. Elke dag krijg je een nieuw stukje te lezen en elk weekend verschijnen de hoofdstukken hier op de website. Veel plezier! Ga naar Instagram.

Leugens van leerlingen - Kortrijk 2

Chaïma – De mus en de playstation

 

De crash klinkt luid door het huis. Chaïma krabt in haar haren terwijl ze naar de gevallen playstation kijkt. Er zit een grote deuk in aan de bovenkant, die werkt vast niet meer. Waarom was ze ook zo wild aan het dansen?

En op zich zou het haar ook niet zoveel kunnen schelen dat de playstation stuk is. Gamen interesseert haar niet. Maar haar zus Neyla gaat razend zijn.

‘Wat was dat?’

Daar is ze al. Haar zus komt binnengestormd, ziet in een oogopslag de vernielde playstation en gaat op haar knieën ervoor zitten. Ze heft haar dierbare spelcomputer de lucht in.

‘Neeeeeeeeeee!’

En dan draait ze haar hoofd boos naar Chaïma.

‘Wat heb je gedaan?’

Chaïma legt haar hand op haar hals en zet grote ogen op.

‘Ik? Niets!’

‘Die playstation is zomaar gevallen?’

Chaïma kijkt naar buiten, waar enkele vogels aan het knabbelen zijn van een notenslinger die ze in de klas hadden gemaakt. Ze krijgt een idee.

‘Het was een mus!’

‘Een mus? Die kan toch geen playstation stukmaken?’

Chaïma balt haar vuist, ze had een grotere vogel moeten kiezen. Maar ze geeft niet op.

‘Die vloog ineens door het raam en duwde je playstation van de kast. Met haar snavel.’

Neyla kijkt naar de kast en dan naar haar spelcomputer.

‘Maar de playstation staat helemaal niet op de kast.’

Verdorie, haar zus weet altijd perfect waar alles staat.

‘Nu wel. Ik… ik had hem daar gezet.’

Ze ziet haar zus weer rood worden, ze wil vast roepen dat niemand toch zo stom is om zo’n duur ding op een kast te zetten. Chaïma heeft een goede reden nodig.

‘Want ik wilde mijn huiswerk maken en hij stond in de weg.’

Huiswerk maken gaat altijd voor op alles bij hen thuis, weet Chaïma. Mama zal dan sowieso haar kant kiezen. Neyla staat boos op en loopt weg. Aan de deur draait ze zich om.

‘Ik geloof er niets van, ik ga alles vertellen aan mama!’

Chaïma is niet van plan de schuld op zich te nemen, ook al heeft ze het ding wel stuk gemaakt. Ze moet het verhaal van de mus geloofwaardig maken. Ze neemt een harde pen en begint in de playstation te prikken. Er verschijnen kleine deukjes in het omhulsel.

‘Dat is alvast de snavel’, grijnst ze tegen zichzelf.

Ze loopt naar haar kamer en haalt een veer uit een oude indianenverentooi. Die legt ze in de buurt van de playstation.

‘En dan het ultieme bewijs’, lacht ze.

Uit de ijskast haalt ze een potje yoghurt en kapt er een beetje uit op de playstation. Dat begint er op te lijken, er ontbreekt alleen nog iets. Ze zoekt in de snoepkast naar een stukje chocolade. Ze breekt er een klein stuk af, legt het op de yoghurtvlek en stopt de rest in haar mond. Perfect.

Niet veel later komen mama en Neyla de kamer in. Neyla is druk aan het vertellen.

‘En Chaïma verzon dan een verhaal over een vogel die hier binnenvloog en…’

Op dat moment merkt Neyla de veer op, en de deukjes in de playstation. Ze zwijgt. Mama kijkt naar de yoghurt met chocolade en trekt haar neus op.

‘Jakkes’, zegt ze. ‘Het lijkt wel of hier een vogel is binnen geweest.’

Chaïma lacht en haalt haar schouders op.

‘Tja, ik kan er ook niets aan doen.’

Lees meer »

Leugens van leerlingen - Kortrijk 1

Henri – slecht rapport

 

Henri kijkt in de klas naar zijn rapport en steekt zijn hand op.

‘Juf, er klopt hier iets niet. Staan de punten tegenwoordig op 5?’

Juf komt bij hem staan, ze begint zachter te praten. Dat is nooit een goed teken.

‘Alles staat op 10’, zegt ze. ‘Ik vrees dat je een heel, heel slecht rapport hebt.’

Henri schudt zijn hoofd. Dit kan hij niet aan zijn ouders laten zien. Hij is voor geen enkel vak geslaagd! Thuis toont hij zijn punten aan zijn zus Alessandra. Die begint eerst hard te lachen, maar stopt als ze de droevige blik van haar broer ziet.

‘Kop op, Henri. Geef je rapport maar aan mij. Ik los het wel voor je op.’

Henri vertrouwt het niet helemaal, maar hij is al blij dat zijn zus hem wil helpen. Met zulke cijfers mag hij vast een maand niet meer buiten komen.

Die avond aan tafel legt Alessandra met een zwierig gebaar hun rapporten op de tafel. Mama en papa bladeren er nieuwsgierig door.

‘Wat is dat, Henri?’ fluit papa tussen zijn tanden.

Henri kijkt boos naar zijn zus. Zij ging het toch oplossen? Alessandra gebaart dat hij rustig moet blijven.

‘Wel, ik heb…’, stottert hij. ‘Gewoon… het was deze maand nogal…’

‘100 procent?’ vraagt mama. ‘Hoe heb je dat gedaan?’

Hoezo, 100 procent? Henri grist het rapport uit de handen van mama en laat zijn ogen erover glijden. Alessandra heeft alle getallen veranderd: voor elk vak heeft hij nu 10 op 10. Het is wel heel goed gedaan, want je ziet niet dat er met de cijfers is geknoeid.

‘Tja’, stamelt hij. ‘Als ik echt wil, kan ik het wel. Dat zeggen jullie toch ook altijd?’

Met 100 procent heeft hij vast recht op dubbel zakgeld, niet? Of misschien is het nu het goede moment om te bedelen om een playstation.

‘Dat is waar’, zegt mama en ze glimlacht. Henri schenkt haar een brede glimlach terug. ‘Maar ik geloof er niets van.’

De glimlach op Henri’s gezicht verdwijnt. Natuurlijk geloven ze dat niet, maar hij kan nu toch niet meer terug?

‘Ik heb gewoon mijn best gedaan.’

‘Natuurlijk, jongen’, lacht papa, maar zijn lach is niet gemeend. ‘Waar is je agenda? Ik zou graag even met je juf bellen.’

Henri gaat met hangende schouders naar de hal waar zijn boekentas staat. De juf gaat alles verklappen, wat een slechte list was dit. Tot zijn verbazing zit Alessandra ook al in de hal. Ze krabbelt iets in zijn agenda en geeft hem aan Henri.

‘Laat ze maar bellen. Ik los het wel op.’

‘Dat zei je daarstraks ook.’

‘Je hebt toch goede punten?’

Alessandra duwt Henri weer de woonkamer in. Met gebogen hoofd geeft hij zijn agenda aan zijn papa. Die bladert erin en zoekt het telefoonnummer van de juf op, dat op de eerste bladzijde staat. Maar wanneer hij het intikt, kijkt hij verbaasd op.

‘Dit is het nummer van Alessandra!’

Henri beseft wat zijn zus probeert te doen: ze wil de juf naspelen en ze heeft haar eigen nummer in zijn agenda gezet. Wat een goed idee! Alleen is ze vergeten dat haar nummer ook opgeslagen zit in de telefoon van papa. Hij moet voor afleiding zorgen.

Henri zwiept met zijn arm over de tafel en maait de glazen fles water omver. De fles valt om en giet alles onder water. Daarna rolt ze verder en valt met een knal op de vloer.

‘Henri!’

‘Sorry!’

Mama springt op om een dweil te halen, terwijl papa de scherven van de grond begint te plukken. Henri buigt zich snel over de tafel. Papa’s telefoon staat nog open, oef. Hij zoekt bij de contacten naar de naam van zijn zus. Oké, nu het contact aanpassen. Hij verandert ‘Alessandra’ in ‘juf van Henri’. Daarna legt hij de telefoon weer terug en begint zijn ouders te helpen om de tafel af te ruimen.

Wanneer alles opgeruimd is, neemt papa opnieuw zijn telefoon. Hij drukt weer het nummer van de agenda in. Deze keer komt er ‘juf van Henri’ op zijn scherm.

‘Vreemd’, mompelt hij. ‘Die toestellen weten tegenwoordig alles!’

Aan de andere kant van de lijn hoort Henri iemand opnemen en met een zware stem spreken. Alessandra.

‘Ja, hallo, juf’, zegt papa. ‘Sorry dat ik u nu nog stoor. Ik heb een vraagje over het rapport van Henri. Het lijkt zo… Wat zegt u? Alles juist? Nog nooit gezien? Dat begrijp ik. Prima gewerkt. Hij verdient een beloning zegt u?’

Alessandra is flink aan het overdrijven. Henri zou willen gaan zeggen dat ze moet stoppen, maar hij durft niet weg te gaan. En tenslotte is ze hem goed aan het helpen.

‘Ik zal eraan denken’, zegt papa en hij knipoogt naar Henri. ‘Wat? Dat begrijp ik niet goed. Maar ik zal er eens over nadenken.’

Papa legt zijn telefoon weer weg en kijkt naar Henri.

‘Volgens de juf verdien je een flinke beloning.’

‘Och’, wuift Henri hem weg. Hij zou al blij zijn als er gewoon niet meer over dit rapport wordt gesproken.

‘Maar het laatste begreep ik niet goed.’

‘Wat?’

‘Jouw juf wil dat ik ook jouw zus beloon voor jouw rapport!’

Lees meer »

Leugens van leerlingen - Zoutleeuw 2

Kyano – De kaas van twee miljoen

 

Kyano glundert. Wat een leuk spelletje is dat, zo’n veilingsite. Niet dat hij iets wil kopen, maar hij vindt het bieden zo leuk. Telkens als er ergens een hoger bod op iets wordt gedaan, komt Kyano in actie. Dan verhoogt hij het bod net een beetje meer, zodat de andere bieders weer over hem moeten bieden. Maar zelf koopt hij natuurlijk nooit iets, het is een kwestie van op tijd te stoppen.

Zoals nu: laatste bod: twee miljoen euro. Hij drukt op oké.

Had hij maar echt twee miljoen, wat zou hij daar niet allemaal mee kunnen doen? Hij komt niet veel verder dan elke dag snoep eten en elke dag naar een pretpark gaan. En misschien een Lamborghini kopen.

‘Kyano, slaap jij nog niet?’

Papa’s stem klinkt onderaan de trap. Snel legt hij zijn telefoon weg en doet alsof hij slaapt. En hij is zo moe dat het niet lang duurt voor hij echt wegdroomt.

Ding dong. De luide galm van de bel maakt hem wakker. Is er niemand thuis om open te doen? Blijkbaar niet, want de bel gaat opnieuw. Ding dong, ding dong, ding dong. Met slaperige ogen gaat Kyano opendoen.

En hij is op slag wakker.

Overal is er kaas. Echt overal. Op de stoep, in de voortuin, in de tuinen van de buren, in een container op de straat, … Hun straat is veranderd in een grote kaasberg.

Voor hem staat de vrachtwagenchauffeur met een papier in zijn handen.

‘Kan je even tekenen, alsjeblieft?’

Kyano pakt de pen vast, maar houdt zijn hand stil.

‘Maar ik lust geen kaas.’

‘Boeit niet. Ben jij Kyano?’

Hij knikt.

‘Dan staat de levering op jouw naam. Het geld schrijf je over?’

‘Welk geld?’

‘De twee miljoen.’

Wat? Kyano laat de pen vallen. Plots weet hij wat er aan de hand is. Twee miljoen. De veiling. Hij heeft het hoogste bod gedaan! En hij kon zich niet meer terugtrekken, want hij was in slaap gevallen. Hij begint heel hard te zweten. Dit is een groot probleem. Hij moet zelfs niet proberen om dit zelf op te lossen.

‘Heeft u een momentje?’ vraagt hij aan de chauffeur.

Hij zet de deur op een kier en neemt zijn telefoon. Gelukkig neemt Wally meteen op. Hij luistert geduldig naar de uitleg van Kyano en zucht diep wanneer die is uitgepraat.

‘Kyano, Kyano, Kyano. Dat is een gevaarlijke leugen. Geef me even de tijd. Wat je ook doet, je tekent niet!’

Wally haakt in. Kyano gaat op de trap zitten. Wat moet hij doen als Wally geen oplossing vindt? Twee miljoen? Dat kan hij in zijn hele leven niet betalen!

‘Hé, jongen. Kom je nog?’

De chauffeur wordt ongeduldig.

‘Ik heb nog een ronde te doen, hoor.’

Kyano durft niet naar de deur te lopen. Hij mag niet tekenen, dat is bijna zijn doodsvonnis.

‘Ik ga een pen zoeken’, zegt hij snel en hij rent weg.

Hij blijft achter de deur van de woonkamer zitten tot hij de telefoon van de chauffeur hoort rinkelen.

‘Hallo? Ja? Kaas, ja, die heb ik bij. Hoezo, u zit daar op te wachten?’

Het wordt even stil, Kyano hoort iemand roepen aan de andere kant van de lijn.

‘U bent ook Kyano? De echte Kyano? En waar woont u?’

Op dat moment begrijpt Kyano wat er aan de hand is. Wally heeft een nep Kyano in het leven geroepen en die is nu zijn kaas aan het opeisen.

‘Oei, dat is wel heel ver. Nee, nee, geen probleem, ik kom er nu aan!’

De chauffeur trekt de voordeur weer toe en niet veel later hoort Kyano hem wegrijden. Hij durft nog altijd niet te bewegen en zit nog steeds op dezelfde plek wanneer zijn papa thuiskomt.

‘Etenstijd!’ roept die als hij naar binnen stapt. ‘Wat wil jij op je boterham, Kyano?’

Kyano haalt zijn schouders op. Papa kijkt in de ijskast.

‘Misschien een stukje kaas?’

Lees meer »

Leugens van leerlingen - Zoutleeuw 1

Maxime – dieren op hol

 

O o.

Maxime kan niets anders bedenken. O o, zijn ouders gaan razend zijn. Hoe vaak hebben ze al niet gezegd dat hij het hek moet sluiten als hij van de dieren komt? Duizend keer, minstens. En wat is hij deze ochtend vergeten? Juist, het hek te sluiten.

En waar zijn alle dieren nu?

Juist, weg.

Kippen, paarden, konijnen, geiten en een varken lopen nu ergens rond in hun dorp op zoek naar eten. Hij zou het stel wel eens willen zien.

‘Maxime? Wat is hier aan de hand?’

Maxime draait zich om, probeert razendsnel na te denken.

‘Ik denk dat ons buurmeisje het hek open heeft laten staan’, flapt hij eruit.

‘Aurelien? Waarom zou die dat doen?’

Dat is een goede vraag. Aurelien zou dat nooit doen, maar Maxime kan nu niet meer terug.

‘Je weet toch hoe ze is? Ze komt zo graag de dieren eten geven. Maar ze weet natuurlijk niet dat het erg belangrijk is om het hek te sluiten. Zoals jullie zo vaak zeggen.’

Mama en papa wachten nauwelijks tot Maxime is uitgepraat. Ze hebben zich omgedraaid en stampvoeten in de richting van de buren. Ze drukken zo hard op de bel dat het knopje blijft steken en het gerinkel niet meer ophoudt. De deur zwaait open.

‘Wat is dat hier allemaal?’ vraagt de buurman.

Hij prutst aan de knop van de bel, maar krijgt hem er niet uit. Om van het lawaai af te zijn, trekt hij het doosje van de muur. Het gerinkel stopt.

‘Aurelien heeft ons hek laten open staan’, zegt papa boos. ‘En nu zijn al onze dieren weg!’

De buurman is niet onder de indruk.

‘Aurelien ligt al de hele ochtend ziek in bed. Die is de deur niet uit geweest.’

‘O.’

Mama en papa weten niet wat te zeggen. Al snel denken ze weer aan Maxime. Ze lopen terug naar het hek, waar Maxime net met een schroevendraaier inkepingen in het hout heeft gemaakt. Voor zijn ouders iets kunnen zeggen, wijst hij naar het beschadigde hout.

‘Kijk, ze hebben een stuk doorgeknaagd. Ik ben er zeker van dat Rambo dat heeft gedaan.’

Rambo is hun varken, een grote sterke beer.

‘Het is zover’, zegt papa hoofdschuddend. ‘De dieren zijn in opstand gekomen.’

Mama legt haar hand op zijn schouder.

‘Maar waarom zouden ze dat doen? We hebben ze toch altijd goed verzorgd?’

Maxime blijft niet bij de pakken zitten, hij moet zijn foutje rechtzetten. Hij loopt naar de stal en haalt er een grote emmer wortels en bieten uit.

‘De dieren hebben vast honger. We lokken hen gewoon terug.’

Maxime legt een spoor van de wei naar het dorp. Bieten, wortels, graan, gras en prei worden uitgestrooid langs de weg.

‘En nu wachten we.’

Hij legt zich op zijn buik in de gracht. Hij schrikt, dat voelt ijzig koud aan, erg lang zal hij dat niet volhouden. Hij wacht en wacht, tot het donker wordt en zijn handen verkleumen. Kan hij niet beter gewoon de waarheid vertellen?

Maar dan ziet hij beweging. De kippen komen als eerste. Ze kakelen blij als ze het spoor van granen ontdekken. Langzaam huppen ze naar de wei. De paarden volgen al snel, op hun dooie gemak peuzelen ze van de bieten en de wortels. Ze zijn niet argwanend dat het spoor naar de stal leidt, maar smikkelen alles met plezier naar binnen, net als de konijnen en de geiten. Maxime doet snel het hek weer toe.

Nu alleen Rambo nog.

Een luide knor doet Maxime opschrikken. Rambo staat smekend te kijken aan het hek. Hij heeft al het eten geroken, maar de andere dieren hebben alles al opgegeten. Maxime kijkt hem streng aan.

‘Beloof je om nooit meer te ontsnappen?’

Hij zou zweren dat het varken ja knikt. Maxime lacht en opent het hek. Hij gooit wat extra bieten in de modder voor de stal.

‘Geniet ervan!’

Met een stralende glimlach loopt hij naar huis om het goede nieuws aan mama en papa te vertellen. En na een lekkere maaltijd is hij weer helemaal opgewarmd. Pas als hij in zijn bed ligt, begint hij weer te twijfelen.

Wacht. Heeft hij het hek wel opnieuw gesloten?

Lees meer »

Leugens van leerlingen - Vosselaar 2

Luka – Snoep opgelost

 

Het is de perfecte misdaad, vindt Luka. Alle snoep die ooit in de snoepkast lag, ligt nu in de onderste lade van zijn bureau. Zo hoeft hij nooit meer te bedelen om een snoepje, als hij er zin in heeft, kan hij er gewoon een nemen.

‘Luka!’

Luka komt met een engelengezicht naar beneden. Hij peutert nog snel een stuk snoep van achter zijn tanden. Papa staat aan de lege snoepkast.

‘Waar is alles gebleven?’

Luka had verwacht dat die vraag zou komen, alleen niet zo snel. Hij haalt zijn schouders op.

‘Geen idee. Heeft de hond weer alles opgegeten?’

‘Daar heb ik ook aan gedacht’, zegt papa. ‘Maar de hond is gaan wandelen.’

Luka doet alsof hij de kast onderzoekt. Hij wijst op een suikerspoor dat onderaan ligt.

‘Ik heb ergens gelezen dat als je snoep te lang laat liggen, het helemaal versuikert en verdwijnt.’

Papa fronst zijn wenkbrauwen.

‘Versuikeren? Dat lijkt me straf!’

Luka doet alsof hij nadenkt.

‘Dan weet ik het ook niet. Misschien heeft Julius alles opgegeten?’

Julius is zijn broer, daar steekt hij wel vaker de schuld op.

‘Julius is met de hond gaan wandelen.’

‘Capucine misschien?’

Zijn zus is altijd optie nummer twee om te beschuldigen.

‘Die is gaan turnen.’

‘Mama dan?’

‘Mama snoept niet. Of dat zegt ze toch.’

Papa is best koppig, Luka moet voorkomen dat hij op zoek zal gaan naar de verdwenen snoep.

‘Dan zal het toch dat versuikeren zijn’, zegt Luka, terwijl hij zo ernstig mogelijk probeert te kijken.

Hij loopt naar boven en pakt een snoepje uit zijn lade. Beneden legt hij het in een doosje en zet dat op de verwarming. Daarna zet hij er ook nog de staande lamp boven.

‘Kijk, ik zal het wat sneller laten gaan door de warmte uit te spelen. Nu moeten we gewoon afwachten.’

Papa laat het argwanend toe. De rest van de dag is Luka even van het gezeur af. De volgende ochtend staat hij vroeg op, neemt de suiker uit de kast en legt een klein hoopje in de plaats van het snoepje. Daarna gaat hij snel weer in zijn bed liggen. Het is beter als papa het zelf ontdekt.

‘Luka, kom kijken!’ klinkt het niet veel later.

Papa kijkt met grote ogen naar het hoopje suiker.

‘Je had gelijk. Snoep kan echt vergaan.’

Luka knikt, hij kan net zijn lach inhouden.

‘Vanaf nu kunnen we maar beter niet meer te lang wachten voor we ons snoep opeten!’

Lees meer »

Leugens van leerlingen - Vosselaar 1

Emile – Lotto gewonnen

 

‘En Emile, wat heb jij gedaan dit weekend?’

Emile kijkt de klas rond. Elke maandag vertellen ze iets over wat ze hebben gedaan. Hij vertelt altijd hetzelfde. Hij heeft hockey gespeeld, geleerd voor school en tv gekeken. Saai eigenlijk. Maar wat kan hij dan wel vertellen?

‘Ik heb de lotto gewonnen.’

Het is eruit voor hij het beseft. Hij heeft meegespeeld, dat wel, maar hij heeft helemaal niets gewonnen. Zijn klasgenoten vinden het in elk geval wel interessant.

‘Echt?’

‘Wat cool!’

‘Wil je een keer komen spelen?’

Hij krijgt plots zoveel aandacht en dat vindt hij best fijn. Al zijn er ook enkele leerlingen die het niet helemaal geloven. En gelijk hebben ze.

‘Bewijs het maar eens.’

Er is maar één manier om iedereen te overtuigen: hij heeft geld nodig.

Thuis begint Emile meteen aan zijn plan. Hij scant verschillende geldbriefjes in en print ze. Ze zien er net echt uit. Voor de veiligheid print hij er nog wat extra, zodat hij voor iedereen wat heeft. Nu enkel nog uitknippen.

Op school deelt hij de briefje gul uit. Iedereen mag meegenieten van zijn net verworven rijkdom. Zijn klasgenoten zijn in de wolken en na schooltijd trekken ze allemaal samen naar de snoepwinkel.

‘Hola’, zegt de winkelier. ‘Dat kan ik niet aannemen, dat is geen echt geld!’

Beteuterd kijken de kinderen naar de overvolle zakken snoep die ze net hebben ingeladen. En niemand heeft geld bij om echt te betalen. Zonder snoep en met hangende schouders lopen ze weer naar buiten.

‘Zie je wel’, zegt Lily van zijn klas. ‘Je hebt niet echt de lotto gewonnen.’

‘Tuurlijk wel’, zegt Emile, niet van plan om zijn leugen op te biechten. ‘Maar ik mag van mijn ouders natuurlijk niet het echte geld naar school nemen. Stel je voor dat ik word overvallen. Dus heb ik het maar gekopieerd.’

Lily is nog niet overtuigd.

‘Oké, koop jij dan iets voor ons.’

‘Geen probleem’, antwoordt Emile.

Maar al snel beseft hij dat dat geen goed idee was. Hij heeft helemaal geen geld, wat moet hij nu doen? Thuis verzamelt hij al het speelgoed dat hij heeft. Hij maakt een zakje voor elk van zijn klasgenoten en geeft hen de volgende dag elk een cadeautje. Ze vinden het geweldig.

‘Dank je, Emile!’

‘Wauw, Emile. Bedankt!’

‘Wanneer komt het volgende?’

Het volgende? Emile heeft zelf geen speelgoed meer. Hij beseft dat hij zijn leugen niet kan volhouden. Tijdens de pauze stuurt hij een bericht naar de Little Liars Club.

 

Ik heb geld nodig.

 

Wally stuurt bijna meteen terug.

 

Dat heb ik ook niet. Maar ik heb wel een ander idee.

 

De volgende dag loopt Emile met een hond naar school. Het is eigenlijk die van Patser, maar hij mocht hem even lenen. De hond is reusachtig en het kost Emile alle moeite om hem tegen te houden. Voor de schoolpoort houdt hij halt en wacht tot zijn klasgenoten aankomen. Hij zet snel een beteuterd gezicht op.

‘Onze nieuwe hond heeft al ons geld opgegeten!’

De andere leerlingen schrikken.

‘Wat?’

‘Dat kan toch niet?’

‘Een hond eet toch geen geld op.’

Op dat moment knipt Emile met zijn vingers. De hond herkent het teken en zet zich op zijn achterste poten. Hij concentreert zich en begint een flinke drol te draaien. De andere leerlingen knijpen meteen hun neus toe.

‘Jakkes!’

En dan kijken ze nieuwsgierig naar de uitwerpselen van de hond. Tussen de bruine smurrie zitten allemaal geldsnippers. Van echt geld deze keer. Emile haalt zijn schouders op.

‘Jammer. Maar ik kan er ook niets aan doen.’

Lees meer »

Leugens van leerlingen - Leopoldsburg 4

Robbe – tanden kwijt

 

Robbe voelt aan zijn buik terwijl hij in bed ligt. Hij heeft gisteren echt weer veel te veel gesnoept. Hij kan er niets aan doen, als hij een pak snoep ziet, dan moet hij dat leeg eten. Het is echt niet zijn schuld.

Hij stapt uit bed en gaat naar de badkamer. Gooit wat water in zijn gezicht en kijkt in de spiegel.

Dit. Kan. Niet.

Hij kijkt nog eens. Draait zich om, en zoekt dan opnieuw zijn spiegelbeeld. Wrijft zijn ogen uit en kijkt door zijn vingers. Maar elke keer is het hetzelfde resultaat.

Al zijn tanden zijn weg.

‘Robbe, ben je bijna klaar?’

Mama komt naar boven. Ze mag hem niet zien, ze mag niet weten wat er is gebeurd. Hoe vaak heeft mama het niet herhaald? Als je te veel snoept, is dat slecht voor je tanden. En elke keer dacht Robbe: het zal wel. Maar mama had gelijk.

Hij loopt langs haar naar beneden, zijn mond toegeknepen. Hij eet snel wat yoghurt, meer is zonder tanden niet mogelijk en haast zich naar school. Ook daar durft hij een hele dag zijn mond niet open te doen, als de meester iets vraagt haalt hij zijn schouders op. Hij moet iets bedenken.

Na school gaat hij langs opa. Die slaapt, uitstekend. Robbe doorzoekt de badkamer en vindt al snel wat hij zoekt: het kunstgebit van opa.

Mama ziet het echter meteen als hij thuiskomt.

‘Wat heb jij in je mond?’

Robbe bloost.

‘Ig hew nieds in mijm mon.’

Het gebit van opa is veel te groot, hij kan zijn mond nauwelijks nog open doen. Wanneer hij nog iets wil zeggen, valt het eruit en rolt het over de grond naar mama. Die slaat haar handen op haar wangen.

‘Wat is er gebeurd?’

Robbe twijfelt. Kan hij niet beter gewoon de waarheid zeggen?

‘Ik ben overvallen.’

Dat is niet helemaal de waarheid.

‘Wat? Door wie?’

‘Ik weet het niet. Het gebeurde op straat. En ik wilde mijn geld niet afgeven, dus hebben ze me geslagen.’

Hij bromt tevreden. Goed excuus, dat kunnen zijn ouders nooit nagaan. Maar dat is buiten mama gerekend.

‘Er hangen vast camera’s. Ik ga de beelden opvragen.’

Ze neemt haar telefoon in haar hand en drukt het nummer van de politie in.

‘Waar was het precies?’

Onder geen beding mag mama camerabeelden opvragen, dan komt zijn leugen meteen uit.

‘Ik weet het niet meer. Ik denk dat ik een hersenschudding heb, van de klap.’

Mama kijkt Robbe aan. Er zit medelijden in haar ogen, geen boosheid. Ze drukt hem tegen zich aan.

‘Arme jongen, wat heb jij allemaal moeten doorstaan? We zullen meteen een afspraak maken voor een nieuw gebit. Wat kan ik ondertussen nog voor je doen om je te troosten?’

Robbe krijgt een twinkeling in zijn ogen.

‘Ik zou wel een snoepje lusten!’

Lees meer »

Leugens van leerlingen - Leopoldsburg 3

Lobke – Feest zonder broer

 

Lobke kijkt trots naar het leger papieren vliegtuigen dat naast haar op de tafel staat. Die zijn klaar om uit te vliegen. Met snelle bewegingen grijpt ze de vleugels van de vliegtuigen en laat hen vertrekken op een tocht door de woonkamer. Ze vliegen hard en razendsnel.

Ze geniet ervan om alleen thuis te zijn. Zo kan ze ongestoord haar vliegers lanceren, zonder dat iemand de hele tijd ‘Pas op! Kijk uit!’ in haar oren fluistert.

En dan gebeurt het: een van haar F16’s vliegt hard en laag door de kamer. Een heerlijke vlucht, die iets minder heerlijk eindigt tegen een lange smalle vaas. De vaas draait in het rond en knalt dan in duizend stukken op de grond.

Lobke staat aan de grond genageld. Ze weet niet wat ze moet doen. Alles opruimen en doen alsof er niets gebeurd is? Zouden haar ouders zien dat de vaas weg is?

Ze trippelt door de kamer, ontwijkt de scherven en plukt haar vlieger weg. Daarna neemt ze de rest van haar vliegers en ze gaat de trap op. Misschien moet ze gewoon in haar bed gaan liggen en gaan slapen. En als ze wakker wordt is alles vanzelf opgelost.

‘Lobke!’

Dat is het niet. Wanneer Lobke wakker wordt staat haar mama beneden aan de trap te roepen. Slaperig komt ze naar beneden.

‘Wat is hier gebeurd?’

Lobke doet alsof ze voor het eerst de gebroken vaas ziet.

‘Geen idee’, zegt ze.

Mama gelooft haar niet. Ze komt dichterbij en houdt de kin van Lobke vast.

‘Vast wel’, glimlacht ze. Maar het is een gemene glimlach, zoals bij een beul die een bekentenis van een gevangene wil afdwingen.

‘Misschien heeft het feestje van Lars er iets mee te maken’, zegt ze.

Lars is haar broer en na een hele nacht denken, is dat het beste excuus dat ze kan verzinnen. De schuld op haar broer steken, niet erg origineel.

‘Het feestje van Lars?’ vraagt mama/

Lobke doet alsof ze schrikt.

‘Wisten jullie dat niet? Hij had zijn vrienden uitgenodigd. Het was nogal een wild feestje.’

Mama knikt. Oef, ze gelooft haar.

‘Dan zal ik Lars eens moeten bellen. Want hij is op weekend met de jeugdbeweging.’

Lobke sluit even haar ogen. Juist, Lars is helemaal niet thuis. Daar gaat haar leugentje. Misschien moet ze maar gewoon alles opbiechten. Maar ze geeft zich nog niet gewonnen.

‘Dat vonden zijn vrienden niet erg, blijkbaar. Zij zijn hier gewoon komen feesten. Ik dacht dat dat oké was. Ze zeiden dat Lars het wist.’

‘Wat?’ roept mama.

Oei, is Lobke nu te ver gegaan? Ach, mama kent die vrienden toch niet goed. Die vinden het vast niet erg dat Lobke hen even gebruikt.

‘Ik ga hen bellen. Nu!’

Mama zoekt haar telefoon. Ze wil iets intikken en bedenkt zich dan.

‘Wat zijn hun nummers?’

Lobke beseft dat ze iets moet doen. Mama zal die vrienden weten te vinden, hoe dan ook. Dus kan ze haar maar beter voor zijn.

‘Ik ken hun nummers niet, maar ik weet wel waar ze wonen’, zegt ze snel. ‘Ik zal er langs rijden en hun nummer vragen.’

Mama moet er even over nadenken. Het klinkt heel ouderwets, ergens moeten langsgaan om iemand te spreken. Maar mama heeft voorlopig geen betere oplossing, dus knikt ze. Niet veel daarna zit Lobke op haar fiets.

Wanneer ze bij de vrienden aankomt, legt ze de situatie uit. Eerst moeten ze heel hard lachen en daarna worden ze ernstig. Niemand is van plan de schuld van de gebroken vaas op zich te nemen. Pas wanneer Lobke belooft om voor hen de afwas te komen doen, hen wekenlang snoep te bezorgen en te stofzuigen in hun plaats gaan ze overstag.

Moe komt Lobke thuis met de nummers en mama begint meteen te bellen. Ze hoort hoe mama eerst boos wordt en pas na een tijdje kalmeert.

‘Ze hebben alles toegegeven’, zegt ze wanneer ze de woonkamer weer binnenkomt. ‘Ze hebben beloofd om een nieuwe vaas te brengen.’

Lobke haalt diep adem. Haar list is gelukt. Alleen moet ze nu wel overal de afwas gaan doen en stofzuigen. Ze wil gaan liggen op de zetel om te bekomen van de spanning, maar haar mama is haar te snel af.

‘Kan jij eerst de scherven stofzuigen, Lobke? En er staat ook nog wat afwas!’

Lees meer »

Leugens van leerlingen - Leopoldsburg 2

Angelina – Fakenews

 

Angelina kijkt naar de bal in haar handen. Ze heeft zoveel zin om er een trap op te geven. Zoals een echte voetbalster de bal in het hoekje van het doel deponeren. En het doel is in dit geval de ruimte tussen de staande lamp en de zetel.

Ze legt de bal op de grond en neemt een aanloop. Even twijfelt ze. Ze heeft onlangs verschillende verhalen gelezen over kinderen die een lamp stukmaakten en daarna moesten liegen tegen hun ouders. Dat zal haar niet overkomen, zij kan tenslotte wel met een bal om.

Ze geeft een trap op de bal. Die gaat mooi tussen de zetel en de lamp. Zie je wel, als je kan voetballen hoef je je geen zorgen te maken.

Maar dan ketst de bal op de salontafel en begint aan zijn weg terug. Angelina houdt haar hart vast, maar zucht wanneer ze de bal rakelings langs de lamp ziet rollen. Om dan tegen de boekenkast te vliegen. De schok doet de kast even trillen, niet heel erg hard, maar hard genoeg om een van de losstaande boeken bovenaan uit zijn evenwicht te brengen. Tergen traag valt het boek naar beneden. Recht op de lamp. Die wankelt heen en weer.

Angelina komt in beweging, maar ze is net te laat. De lamp valt op de grond voor ze haar kan grijpen. Pats, in verschillende stukken.

Ai.

‘Wat was dat?’ hoort ze haar papa roepen.

Angelina denkt na. Ze kan toch moeilijk zeggen dat dat het geluid was van het winnende doelpunt in de finale van het wereldkampioenschap?

‘Het huis begon te trillen!’ roept ze snel terug. ‘Een aardbeving!’

Meteen hoort ze haar papa naar beneden stommelen. De deur van de woonkamer vliegt open.

‘Wat?’

‘Het was heel kort en hevig’, zegt Angelina;

Papa neemt de afstandsbediening van de televisie en zoekt naar de juiste zender.

‘Vreemd, ze zeggen er niets van’, mompelt papa.

Angelina wijst naar de telefoon die op de tafel ligt.

‘Het is 2019, papa. Nieuws komt niet meer als eerste uit de televisie.’

Stom, dat had ze beter niet gezegd. Papa neemt zijn telefoon en zoekt naar het nieuws van de dag. Hij scrolt en scrolt, maar vindt nergens informatie over een aardbeving. Angelina beseft dat ze snel moet ingrijpen. Stiekem neemt ze haar eigen telefoon en stuurt berichten naar haar vrienden. Daarna begint ze de scherven van de lamp op te ruimen. En nu maar hopen dat ze snel actie ondernemen.

Het duurt niet lang voor ze gezoem in haar broekzak voelt. Een bericht van Irem.

 

Nieuws is gepost!

 

Angelina neemt haar telefoon en toont hem aan papa.

‘Kijk, bij mij spreken ze erover!’

Papa kijkt verbaasd naar de feed van Angelina. Zowel op Facebook als op Instagram zijn er mensen die posts hebben gemaakt over de hevige trillingen die hun land hebben geteisterd. Papa leest ze verbaasd.

‘Een aardbeving in ons land’, bromt hij. ‘Dat we dat nog mogen meemaken.’

Dat Angelina de enige is die die berichten te zien krijgt, weet papa niet. En dat hoeft hij ook niet te weten, denkt Angelina.

Lees meer »

Leugens van leerlingen - Leopoldsburg 1

Nina – McMedicijn

 

Nina voelt aan haar neus. Ze weet nu al wat de dokter gaat zeggen. Dat ze minder in haar neus moet peuteren, want op die manier kunnen er bloedneuzen ontstaan of kan je zelfs pijn krijgen aan je neusbeentje. Dat weet ze zelf ook wel, daar heeft ze echt geen dokter voor nodig.

De deur van de dokter gaat open.

‘Volgende.’

Dat is Nina. Ze twijfelt. En dan wijst ze naar een oude vrouw die naast haar zit. De vrouw knikt haar dankbaar toe, blij dat ze een plaats mag opschuiven. Wanneer de dokter en de vrouw verdwenen zijn, staat ze snel op van haar stoel in de wachtkamer en verlaat de dokterspraktijk. Ze heeft een plan nodig.

Thuis kijkt haar mama haar onderzoekend aan.

‘Is het al beter?’

Nina knikt en wijst naar de hamburger in haar hand. Die heeft ze onderweg opgepikt.

‘Ja, hoor. De medicijnen helpen heel goed.’

‘Welke medicijnen moet je nemen?’

‘Deze.’

Nina wijst op de hamburger en neemt opnieuw een grote hap. Hij smaakt heerlijk.

‘Een hamburger?’ vraagt mama verbaasd.

Nina haalt haar schouders op.

‘De dokter heeft gezegd dat ik minstens een keer per week naar McDonald’s moest. Hij heeft gelijk, het gaat al veel beter.’

Mama lijkt niet erg onder de indruk.

‘Oké, en nu echt, wat heeft de dokter gezegd?’

Hier heeft Nina zich op voorbereid. Ze is na het bijna-bezoek aan de dokter nog even langs haar vriend Malek geweest. En die heeft haar geholpen bij het beste excuus ooit. Ze neemt haar tas en haalt er een briefje uit. Ze houdt het voor de neus van mama. Die laat er snel haar ogen over gaan.

‘Dat heb ik nog nooit meegemaakt’, zucht ze. ‘Wat voor een dokter is dat?’

Gelukt, denkt Nina. Mama gelooft echt dat het briefje van de dokter komt. Maar Nina en Malek hebben het daarstraks zelf gemaakt, met een levensechte doktershandtekening onderaan. Ze bereidt zich al voor op enkele heerlijke weken vol hamburgers en frietjes. Zo mag de neuspijn een tijdje blijven duren.

‘Ik ga hem bellen’, zegt mama.

Ai.

De hamburgers zullen nog even moeten wachten. Mama grist het briefje uit haar handen en zoekt een telefoonnummer. Nina kijkt bezorgd mee. Welk telefoonnummer heeft Malek erop gezet? Ze herkent de nummers. Is dat niet… het telefoonnummer van Malek? Mama gaat hem bellen!

Wacht, dat is misschien net goed. Snel neemt Nina haar telefoon en stuurt een berichtje naar Malek.

 

Je bent vanaf nu dokter Malek.

 

Meer krijgt ze niet getypt, mama is al aan het bellen. Er wordt opgenomen aan de andere kant van de lijn.

‘Ja, dokter, u spreekt met de mama van Nina. Ik heb een rare vraag. U zult het niet geloven, maar Nina is thuisgekomen met een voorschrift dat ze…’

Mama zwijgt en luistert.

‘Voor die neuspijn, ja. Wat zegt u. McDonalds? De nodige eiwitten?’

Mama kijkt naar Nina met een mengeling van ongeloof en schaamte omdat ze Nina niet geloofde.

‘Juist. Goed. Als u het zegt. Ja, dag dokter.’

Mama kijkt Nina aan. Zou ze doorhebben welk spel er gespeeld wordt. Nina durft haast niet terug te kijken.

‘Ik ga je steunen’, knipoogt mama. ‘Alleen ziek zijn is niet prettig. We gaan vanaf nu elke week samen naar McDonald’s.’

Lees meer »

Onzichtbaar deel 21-25

21

Joon belt aan. Hij is zenuwachtig. De mama van Jack doet open.

'Is Jack thuis?'

'Momentje, ik haal hem even.'

Maar niet veel later komt de mama van Jack hoofdschuddend terug.

'Ik begrijp er niets van, daarnet was hij er nog.'

Joons hart begint sneller te slaan. Jack is toch niet echt onzichtbaar geworden?

 

22

Wally zoekt onmiddellijk enkele dingen op op zijn computer.

'Tumult aan de bioscoop', mompelt hij. 'Laten we gaan kijken.'

Aan de bioscoop rennen mensen gillend naar buiten. Ouders houden hun handen voor de ogen van hun kinderen. Hier moeten ze zijn. Een woedende uitbater houdt zijn telefoon aan zijn oor.

'Wat denkt dat joch wel? Ik bel de politie!'

Patser mept de telefoon uit zijn handen.

'Geen paniek. Laat ons maar.'

 

23

Jack zit helemaal alleen in de zaal, in zijn blootje. Met een grote zak popcorn op zijn schoot. Wally geeft tekens aan Patser, Quickie en Joon. Ze verspreiden zich door de zaal. Joon gaat vooraan staan, de liegleraars langs opzij.

'Nu!' roept Wally.

Ze stormen naar Jack, met hun spiegels in de aanslag. Jack kijkt vreemd op. Hij beweegt niet, maar staart voor zich en naast zich.

Naar zijn blote zelf.

 

24

'Ik zit helemaal in mijn blootje!' roept Jack.

Hij kijkt nog eens om zeker te zijn, beseft dan dat er vier mensen naar zijn naakte lichaam kijken en zet snel de zak popcorn op zijn schoot. Hij wordt helemaal rood.

'En iedereen heeft dat gezien.'

Joon schudt zijn hoofd.

'De betovering is verbroken. Je bent nog maar net terug zichtbaar. Waarschijnlijk omdat je nu niet meer wordt gepest.'

Jack is nog niet helemaal overtuigd. 'Maar hoe geraak ik hier weg?'

 

25

Wally werpt een zak vol kleren naar hem toe. 'Kies er maar iets leuks uit.'

Terwijl Wally en Patser een geklede Jack naar buiten begeleiden, kijkt Joon naar de spiegel. Het zou toch leuk zijn als het echt werkte.

Hij heft zijn T-shirt op en drukt op zijn navel. Hij wacht enkele seconden en kijkt dan op.

Hij is niet verdwenen. Spijtig.

Maar nu hij hier toch is, kan hij net zo goed de popcorn verder opeten en naar de film kijken.

Lees meer »

Onzichtbaar deel 16-20

16

Joon duikt door het geheime boekenrek naar de gang naar de Little Liars Club. Waarom heeft hij Jack de waarheid niet verteld? Dan kan heel dat blote gedoe stoppen.

Maar hij weet goed waarom.

Omdat het zijn schuld is. Door zijn leugen is het begonnen.

Hij heeft hulp nodig.

 

17

Wally luistert aandachtig naar het verhaal.

'Dus jij hebt een jongen verteld dat hij onzichtbaar kan worden.'

Joon knikt.

'En nu loopt die jongen de hele tijd in zijn blootje rond.'

Joon knikt opnieuw.

'En ik durf niet te zeggen dat ik heb gelogen.'

 

18

'We zullen hem duidelijk maken dat hij niet onzichtbaar is', zegt Wally. 'Ik heb daar het perfecte snufje voor.'

Wally komt achter de bar vandaan en rommelt in een aangrenzende kamer. Joon is benieuwd waar Wally aan denkt. Vast een modern gadget, met ultrasone lasers of zo.

Dat is het niet echt.

Wally komt terug met een grote spiegel in zijn handen.

 

19

'Welkom in de eenentwintigste eeuw', grijnst Joon.

'Een spiegel bewijst elke keer weer zijn waarde', glimlacht Wally. 'Jack zal snel zien dat hij beter een onderbroek aandoet.'

'Wacht even', zegt Joon. 'Als Jack ziet dat hij naakt is, dan weet hij dat ik heb gelogen.'

'Je hebt ook gelogen.'

'Ja, maar dan beseft hij dat hij al die tijd in zijn blootje stond. Hij zal zich vreselijk schamen.'

En hij niet alleen. Joon ook.

 

20

'We kunnen zeggen dat de betovering verbroken is', oppert Wally.

Dat vindt Joon best een goed plan. Dan hoeft Jack zich niet te schamen. En dan komt zijn leugen niet uit. Hij springt van zijn stoel.

'Wacht even', zegt Wally. 'Dit kunnen we niet alleen.'

Hij kruipt weer achter de bar en drukt enkele knoppen in. Niet veel later komen liegleraars Quickie en Patser aangelopen. Wally knikt tevreden.

'We hebben alleen nog meer spiegels nodig.'

Lees meer »

Onzichtbaar deel 11-15

11

In de klas kondigt mevrouw Maes een toets aan, onverwacht. De klas protesteert. Joon niet, hij kent zijn lessen. Achteraan begint Paulien te gillen.

'Jack! Wat is dat?'

Joon kijkt achterom. Hij knijpt even zijn ogen dicht.

Jack zit in zijn bank, helemaal in zijn blootje.

 

12

Mevrouw Maes weet niet wat ze moet zeggen. Net als in het zwembad probeert ze vooral niet naar Jack te kijken.

Joon draait zich naar achteren.

'Jack, niet hier', fluistert hij.

Jack haalt zijn schouders op.

'Ze zien me toch niet.'

Joon schudt zijn hoofd. Hij weet dat dit zijn schuld is.

 

13

Na school staat Joon in de snoepwinkel zorgvuldig te kiezen met welke snoepjes hij zijn zak vult. De deur zwaait plots open en een naakte Jack komt binnengelopen. Zonder aarzelen neemt hij een zakje en graait enkele snoepjes mee.

De winkelier kijkt verbouwereerd toe, hij weet niet wat te zeggen. Ook niet wanneer Jack zonder te betalen weer naar buiten rent, er vast van overtuigd dat niemand hem heeft gezien.

 

14

Joon stormt naar buiten. Dit moet stoppen. Iedereen heeft de naakte Jack ondertussen wel gezien. Hij kijkt in het rond, maar ziet niet waar hij is. In de verte hoort hij gierende banden. Joon haast zich naar het lawaai.

Jack staat in het midden van de straat, met de zak snoep in zijn hand. Zonder op te kijken zigzagt hij tussen de auto's. Een auto komt vervaarlijk snel op hem af.

 

 

15

Joon loopt de straat op en trekt Jack opzij. Net op tijd, de auto kan de twee jongens ontwijken.

'Jack!' roept Joon. 'Ze kunnen je nog wel raken!'

Jack kijkt geschrokken op.

'Hoe heb je me gezien?'

Joon kijkt hem verbaasd aan. Is dat het enige waar Jack aan denkt? Hij was bijna omver gereden. Joon zoekt naar zijn woorden.

'Ik... Ik kon de snoepzak zien.'

Lees meer »

Onzichtbaar deel 6-10

6

Deel één van zijn plan is al gelukt. Nu moet Joon Jack nog het zwembad uit krijgen.

'Kom mee!'

Nu volgt Jack Joon wel, aarzelend. Logisch als je nog maar net neponzichtbaar bent. In de gangen ziet Joon enkele meisjes lopen.

'Wacht even.'

Hij wacht tot ze voorbij gegaan zijn. En dan geeft hij een teken aan Jack.

'Nu!'

 

7

Ze hollen tussen de lockers naar de kleedkamers.

'Waarom moest ik wachten?' vroeg Jack. 'Ze kunnen me toch niet zien?'

Daar heeft Jack een punt.

'Je kan nog altijd tegen hen botsen, ook al ben je onzichtbaar', verzint Joon.

En dan stopt hij.

Er komt een leerkracht door de gang.

 

8

'Ben je nog niet klaar?' vraagt de leerkracht streng. Het is mevrouw Maes.

'Sorry', zegt Joon met zijn hoofd naar beneden. 'Ik ben zo aangekleed.'

Mevrouw Maes kijkt verwonderd naar Joon en de blote Jack. Maar ze zegt niets. Misschien durft ze niet.

'Vooruit, maak een beetje voort', knikt ze.

Joon duwt Jack snel de kleedkamer in.

 

9

In de lege kleedkamer kijkt Jack opgetogen naar Joon.

'Ze zag me niet', zegt hij triomfantelijk.

Joon weet niet goed wat hij moet zeggen. Misschien maar beter niets.

'Ik ben echt onzichtbaar.'

Joon kijkt de kleedkamer rond. Hij ziet alleen zijn eigen hoopje kleren.

'Je kleren ook.'

 

10

De 'vrienden' van Jack hebben niet alleen zijn zwembroek, maar ook zijn kleren meegenomen.Joon bijt op zijn lip, maar Jack lacht.

'Hé, maakt niet uit. Ik ben toch onzichtbaar.'

'Wat?'

'Ik rijd wel even naar huis en haal daar nieuwe kleren.'

'Ik denk niet dat dat...'

Maar voor hij nog iets kan zeggen, is Jack de kleedkamer al uitgelopen.

In zijn blootje.

Lees meer »

Onzichtbaar deel 1-5

1

Joon kijkt op als hij het zachte gesnik hoort. Hij is net klaar met zijn baantjes tijdens de zwemles. Het gehuil komt uit een toilethokje. Voorzichtig klopt hij op de deur.

'Alles oké?'

Hij krijgt geen antwoord. Ook niet na nog enkele keren kloppen. Hij voelt aan de deur, die is los. Voorzichtig opent hij de deur. Het is Jack van zijn klas.

En hij staat helemaal in zijn blootje.

 

2

'Wat is er gebeurd?' vraagt Joon.

'Ze hebben mijn zwembroek afgepakt.'

'Wie?'

'Mijn vrienden.'

'Mooie vrienden. En nu?'

Jack barst opnieuw in snikken uit.

'Ik weet niet wat ik moet doen!'

 

3

Joon kijkt om zich heen. De leerkrachten zijn er niet meer. Hij begint het koud te krijgen en verlangt naar zijn handdoek. Maar hij kan Jack zo toch niet achterlaten?

'Kom mee, dan gaan we naar de kleedkamer.'

Jack schudt zijn hoofd.

'Dat durf ik niet.'

'Je kan hier toch niet blijven zitten?'

'Ik kom er niet uit!'

 

4

Joon denkt na. Hij wil zelf wel terug naar de kleedkamer. Hij moet Jack op een andere manier overtuigen.

'Weet je wat ik doe als ik gepest word?'

Jack schudt droevig zijn hoofd.

'Dan druk ik op mijn navel.'

'En wat gebeurt er dan?'

Joon haalt diep adem. Zou hij het echt zeggen? Het klinkt bijna te stom.

'Dan word ik onzichtbaar.'

 

5

Jack kijkt Joon ongelovig aan. Terecht, want Joon heeft dat enkel ooit eens in een boek gelezen.

'Werkt dat echt?'

'Natuurlijk, probeer het eens.'

Jack legt aarzelend zijn vinger op zijn buik. Zachtjes drukt hij op zijn navel.

'Je moet harder drukken.'

Jack gehoorzaamt, hij is wanhopig. Joon legt zijn handen op zijn wangen.

'Wow. Ik zie je niet meer!'

Lees meer »

Joon: de weg naar de club 15

Joon en papa eten zwijgend. Slungel heeft van de elektriciteitspanne gebruikt gemaakt om alle klokken in hun huis terug te draaien. Papa snapt er nog altijd niets van. Maar hij heeft Joon toch niet durven te straffen. Om zes uur moest Joon thuis zijn, en om zes uur was hij thuis. Dat is toch een droom van een zoon?

De Little Liars Club...

Joon schudt zijn hoofd. Bij nader inzien vindt hij die club best wel leuk. Wat zouden ze nog allemaal kunnen? Niet dat hij van plan is om nu de hele tijd te gaan liegen. Maar wel om al die boeken te lezen die op hem liggen te wachten.

'Ik ga naar het nieuws kijken', zegt papa. 'Eens kijken of ze iets zeggen over die stroompanne.'

Joon verstijft. Het nieuws op de televisie is al lang gedaan, want het is natuurlijk al veel later. Hij moet zijn papa tegenhouden.

'Het is toch altijd hetzelfde op het nieuws', zegt hij snel. 'In de politiek komen ze niet overeen en bij de banken weten ze niet hoe ze met geld om moeten.'

Papa lacht.

'Dat is goed samengevat.'

Maar toch neemt hij de afstandsbediening en probeert de televisie aan te zetten. De televisie springt echter niet aan. Slungel heeft zijn werk tot in de puntjes gedaan.

'Zullen we een spelletje spelen?' vraagt Joon. 'Toe?'

Papa knikt. 'Het is goed, neem er maar eentje.'

Joon grinnikt stilletjes terwijl hij een bordspel uit de kast neemt. Zijn leugentje is niet uitgekomen én zijn papa wil een spelletje met hem spelen. En dat allemaal dankzij de Little Liars Club.

Nu alleen nog vannacht de klokken weer juist zetten.

Lees meer »

Joon: de weg naar de club 14

Joons papa kruist meteen zijn armen. Hij zet een strenge blik op. Slungel maakt van het moment gebruik om achter zijn rug naar binnen te glippen.

'Waar kom jij vandaan?'

Joon kijkt even achter zich. Wally is verdwenen. Was dit zijn plan? Slungel de aandacht laten afleiden in de hoop dat zijn papa dan niet boos zou zijn? Wel, dat is dan flink mislukt. Natuurlijk is zijn papa boos!

'Ik ben naar de bibliotheek geweest', zegt Joon eerlijk.

De waarheid vertellen is altijd het beste, wat Wally en zijn Little Liars Club ook mogen beweren.

'Die is toch al lang gesloten?'

Daar heeft Joon over nagedacht. Ook nu is hij niet van plan om te liegen. Of toch niet echt. Is iets niet vertellen hetzelfde als liegen?

'Ik zat opgesloten. Wally had per ongeluk de deur gesloten en niet gezien dat ik er nog was.'

Zijn papa fronst zijn wenkbrauwen.

'En dat moet ik geloven?'

Hij trekt Joon naar binnen en leidt hem naar de keuken. Daar staan twee borden op de tafel en potten met eten.

'Ik zit al uren op je te wachten. Het eten zal al wel koud zijn. Ik begrijp niet hoe je zo lang...'

En dan zwijgt hij.

'Hoe kan dat nu?' mompelt hij.

Joon kijkt in het rond. Waarom stopt zijn papa met praten? Hij had een langs speech verwacht, waarin hij de verantwoordelijkheden van Joon zou benadrukken en het feit dat vertrouwen belangrijk is, net zoals respect. En Joon zou dan antwoorden dat hij gewoon een telefoon moet krijgen, dan kan hij de volgende keer even iets laten weten als hij te laat is.

Maar dat gebeurt niet. Papa staart enkel naar de oven. Joon volgt zijn blik. 18:00 staat er op de klok van de oven, het uur dat hij thuis moest zijn. Hoe kan dat?

Papa gaat naar de woonkamer en kijkt op de grote hangklok. Ook daar geven de wijzers zes uur aan.

'Alles is in orde, meneer!' roept Slungel plots vanuit de hal.

Joon moet even lachen.

Alles is inderdaad in orde.

Lees meer »

Joon: de weg naar de club 13

Wally, Slungel en Joon staan in de straat van Joons huis. Joon ziet de lichten branden en stelt zich voor hoe zijn papa heen en weer aan het lopen is, zich druk makend omdat zijn zoon te laat is.

Slungel heeft een breekijzer bij en rukt aan de elektriciteitskast voor het huis van Joon. Een stroomstoot gaat door haar lichaam en ze vliegt achteruit.

'Alles oké?' vraagt Wally.

'Prima', antwoordt Slungel bibberend.

Ze steekt haar hand tussen de draden en trekt een rode draad los. Alle lichten in het huis van de buren van Joon vallen plots uit.

'Verdorie', mompelt Slungel.

Ze trekt aan enkele nieuwe draden en nadat ook de straatverlichting is uitgevallen, verdwijnt het licht uit het huis van Joon. Zijn papa zit in het donker.

'Perfect.'

Slungel zet een pet op en belt aan bij het huis van Joon. Wally zet een stap naar voren.

'Je hebt de elektriciteit uitgezet, weet je nog?' fluistert hij.

'Juist.'

Slungel balt haar vuist en klopt luid op de deur. Wally trekt Joon achter een auto. Na een tijdje komt de papa van Joon de deur opendoen.

'Excuseer meneer, elektriciteitswerken Wally', zegt Slungel met een tik op haar pet. 'Ik zie dat jullie hier enkele problemen hebben.'

'Alles is weggevallen', mompelt Joons papa aarzelend.

Slungel wijst naar de openstaande elektriciteitskast.

'Ik ziet het. Maar ik ben al bezig aan een oplossing. Wacht u even hier.'

Slungel gaat opnieuw naar de warboel van draden en prutst eraan. Het duurt niet lang voor overal de lichten weer aan gaan. Daarna gaat hij opnieuw naar het huis van Joon.

'Het probleem ligt waarschijnlijk in de aansluiting in uw huis', legt Slungel uit. 'Als u me toestaat zou ik graag enkele dingen nakijken.'

Joons papa aarzelt, vraagt zich af of hij die rare vrouw wel kan vertrouwen. Op dat moment duwt Wally Joon naar voren.

'Het is tijd om naar huis te gaan.'

Voor hij het beseft, staat hij in het licht van de lantaarn en heeft zijn papa hem gezien. Hij kan niet meer terug.

Lees meer »

Joon: de weg naar de club 12

Dat was Joon even vergeten. Hij is hopeloos te laat en hij heeft geen geldige uitleg. Papa zal boos zijn.

'Gewoon', zegt hij. 'Ik ga de waarheid vertellen.'

Maar hij weet dat het niet zo eenvoudig is. Als hij vertelt over Wally's club, dan zal papa hem nooit geloven. Hij zal denken dat Joon weer in een van zijn verhalen zit. Hij gelooft zelf nauwelijks wat hij meemaakt.

'Wij kunnen jou helpen', zegt Wally. 'Je bent nu lid van de Little Liars Club.'

'Hoezo, ik ben lid?'

'Na jouw reddingsactie met de dolfijn verdien je dat wel.'

Joon twijfelt. Het duizelt hem een beetje. Daarnet zat hij nog gewoon in een boek te lezen en nu lijkt hij in een boek beland. Liegen tegen zijn papa? Dat kan hij niet.

'Ik los het zelf wel op.'

Wally legt zijn hand op zijn schouder.

'Ik weet hoe graag je leest. Als je papa boos is, mag je misschien niet meer naar de bibliotheek komen. En nu je lid bent van de club, kan je ook elk moment hier komen lezen.'

Hij wijst in het rond.

'En hier staan nog heel veel verhalen.'

Joon kijkt naar de duizenden boeken in de boekenkasten. Dit is echt een klein paradijs voor hem, hij zou graag terugkomen. Hij balt zijn vuisten. Wat zou het ook?

'Oké, ik doe het.'

Lees meer »

Joon: de weg naar de club 11

'Floris en Tallel hadden tegen hun vrienden opgeschept dat ze goed kunnen surfen', legt Wally uit.

'En dat kunnen ze niet', zegt Joon. 'Dus ze hebben gelogen.'

'Zeer juist. En dan komen wij in actie.'

Wally wijst naar een groot logo dat boven de toog hangt.

 

Little Liars Club

 

Joon had het in een ooghoek al gezien, maar niet bij de betekenis stilgestaan. Het geeft Joon het gevoel dat hij in een sekte is beland. Een soort geheim genootschap. Hij ziet dat het logo ook op Wally's jas is geborduurd en op die van Slungel. Stond dat er ook al op toen hij Wally in de bibliotheek zag?

'Wij helpen kinderen die gelogen hebben en op het punt staan ontdekt te worden.'

'Liegen is toch niet goed?'

Wally moet lachen.

'Niet altijd, nee. Maar soms moet je wel. En dan kan je wat hulp gebruiken. Liegen is hetzelfde als verhalen vertellen. En daar houden we van. Het verhaal van Tallel en Floris heeft nu een mooi einde. Ze hebben laten zien dat ze durven te surfen.'

Joon houdt ook van verhalen, hij verslindt boek na boek. Maar is liegen dan helemaal hetzelfde?

'Ik weet niet of je dat kan vergelijken.'

'Lieg jij nooit?' vraagt Wally.

Joon denkt na. Moet hij soms liegen? Nee, daar is hij veel te braaf voor. Hij schudt zijn hoofd, maar Wally kijkt hem indringend aan.

'En wat ga je tegen je papa zeggen als je straks te laat thuis komt?'

Lees meer »

Joon: de weg naar de club 10

Joons handen vliegen over het toetsenbord, zijn ogen zijn gefixeerd op het scherm. De dolfijn vertraagt. Eindelijk.

Langzaam leidt hij de dolfijn naar het strand. Hij trekt Tallel met zich mee en zet haar veilig af. Oef.

'En nu?'

'Laat de dolfijn terug de zee in zwemmen', zegt Wally. 'Er ligt een bootje klaar.'

Joon stelt geen vragen. Nog niet. Hoezo, er ligt een bootje klaar? Heel deze wedstrijd is dus met voorbedachte rade vervalst? Hij zorgt ervoor dat de dolfijn tot bij het bootje geraakt. Daarin zit een gespierde man met ongeveer hetzelfde kostuum als Slungel. Met een hand grijpt hij de dolfijn en legt hem in zijn boot.

'Patser, neem die flipper maar mee', gebiedt Wally door een microfoon. 'We gaan hem niet meer gebruiken.'

'En Floris dan?' vraagt Patser.

'Ik denk dat die beter niet meer surft. Tallel heeft al laten zien dat ze kan surfen.'

'Of toch ongeveer.'

Wally grinnikt.

'Inderdaad. Maar hun leugen is min of meer gecoverd. We kunnen ons dus terugtrekken.'

Joon volgt de conversatie met opgetrokken wenbrauwen. Waar hebben ze het over? Wally sluit het gesprek met Patser af en draait zich naar Joon.

'Ik denk dat ik wel een en ander uit te leggen heb.'

Lees meer »

Joon: de weg naar de club 9

'Joon?'

Wally kijkt verbaasd op. Maar hij houdt hem niet tegen. Slungel protesteert wel.

'Wat doe je met mijn computer?'

'Ik probeer het op te lossen', zegt Joon.

Slungel wil Joons hand pakken en opzij leggen, maar Wally grijpt in.

'Laat hem maar. Ik vertrouw hem.'

Joon concentreert zich op de code voor hem. Het is een eenvoudig programma, met duidelijke acties die de dolfijn moet doen. Alleen staan de codes door elkaar, de dolfijn krijgt de verkeerde instructies.

Joon toetst in dat de dolfijn naar boven moet gaan. Hij kijkt op het scherm en ziet de dolfijn vertragen. Tallel haalt even opgelucht adem. Maar wanneer Joon de dolfijn wil laten draaien, springt hij plots in de lucht. Tallel vliegt naar boven.

'Zie je wel, het loopt mis', zegt Slungel.

Joon reageert niet. Alsof het daarvoor wel vlekkeloos verliep. Hij berekent in zijn hoofd wat hij moet doen om de codes juist te krijgen. Hij verandert de volgorde en test af en toe iets uit. De dolfijn wordt steeds rustiger.

'Waar moet hij naartoe?'

'Gewoon naar het land', zegt Wally. 'We vergeten de wedstrijd even.'

Tallel ligt nu op haar plank te bibberen. Joon mag nu geen fouten meer maken, het meisje is helemaal uitgeput. Hij voelt het zweet op zijn voorhoofd druppelen wanneer hij de laatste codes doorgeeft aan de dolfijn.

Die maakt weer een sprong. Dat was niet de bedoeling. Tallel heeft het bord nog maar met één hand vast. Hij moet zich concentreren. Nu moet het goed gaan.

Lees meer »

Joon: de weg naar de club 8

Wally is een bedrieger! Door vals te spelen wil hij die kinderen doen winnen. Dat mag toch niet? Tallel maakt nu straffe bewegingen op haar plank. Het lijkt of ze echt kan surfen, maar eigenlijk wordt ze voortgetrokken door een robotdolfijn.

En dan springt die dolfijn hoog in de lucht. Tallel vliegt mee naar boven en klampt zich vast aan haar bord.

'Wat was dat?' vraagt Wally.

Slungel krabt op haar hoofd.

'Geen idee. Maar het is niet de bedoeling.'

Een sissend geluid vult de ruimte. De laptop begint weer te roken. Op het scherm begint de dolfijn heen en weer te bewegen, als een speelgoedje dat helemaal dolgedraaid is. Tallel vliegt alle kanten uit.

'Zet hem uit', zegt Wally. 'Het wordt gevaarlijk.'

Slungel knikt en begint driftig te typen. Maar het scherm blokkeert, ze slaagt er niet in de juiste codes in te geven. Tallel schreeuwt het onhoorbaar uit. De angst op haar gezicht is levensecht.

Joon kijkt naar het scherm. De zeldzame keren dat hij niet in de bibliotheek zit, volgt hij een cursus programmeren. Hij weet ongeveer hoe een computer in elkaar zit en hoe je een robot of een programma acties kan laten uitvoeren. En hij ziet dat Slungel het niet juist doet.

'Stop de dolfijn. Nu!' zegt Wally.

Maar de dolfijn luistert niet meer naar Slungel. Moet Joon ingrijpen? Dat willen ze vast niet, ze weten niet eens dat hij hen aan het bespieden is. En bovendien moet hij nu echt naar huis.

Wanneer hij de blik van Tallel op het scherm ziet, twijfelt hij niet meer. Hij moet het meisje helpen. Hij kruipt achter de toog en duwt Slungel weg van de computer.

Lees meer »

Joon: de weg naar de club 7

'Ja! Het werkt!'

Wally schreeuwt het uit. Slungel balt haar vuist. Joon draait zich weer om en kijkt naar de twee die juichen achter de toog. Hij twijfelt. Hij wil hier weg, want hij moet naar huis. Papa zal ondertussen doodongerust zijn.

Maar hij is ook nieuwsgierig geworden.

Wat is Wally van plan bij die surfwedstrijd?

Hij zet zich op zijn tippen en kijkt mee. Ze staan met hun rug naar hem toe, gebiologeerd naar het scherm te kijken. Daarop ziet Joon de golven van een zee opspatten. Tussen de druppels door ziet hij surfplanken en blote benen. Waar zwemt die camera?

'Daar is Tallel', wijst Wally. 'Ai ai, ze bakt er niets van.'

De camera zoomt in op een meisje dat nauwelijks op haar plank blijft staan. Ze valt voortdurend in het water en gaat telkens kopje onder.

'Hebben we luchtbeelden?' vraagt Wally.

De magere vrouw knikt en zet een ander beeld op de laptop. Vanuit de hoogte zien ze de verschillende surfers. De vrouw maakt het beeld wat groter. Een kleine dolfijn wordt zichtbaar. Maar hij ziet er niet echt uit. Is dat een robotdolfijn?

'Oké, Slungel, zwem naar Tallel', beveelt Wally.

Slungel knikt en begint commando's in te voeren. De camera zwenkt en gaat naar het meisje. Dat schrikt niet wanneer ze de dolfijn ziet, maar kijkt dankbaar en strekt haar hand uit. Ze neemt een touw dat aan haar surfplank hangt en bevestigt het aan de dolfijn.

'Volle kracht vooruit!'

Joon ziet hoe Tallel de plank wordt opgetrokken en nu wel goed vooruit gaat. Wat gebeurt er hier? Zijn ze de wedstrijd aan het vervalsen?

Lees meer »

Joon: de weg naar de club 6

Joon houdt zijn adem in. Ze mogen hem niet ontdekken. Hij kent Wally als de lieve bibliothecaris, maar wie is hij echt? Waarom heeft die lieve bibliothecaris een geheime gang in zijn bibliotheek en een geheime ruimte waarin vreemde vrouwen met kapotte computers rondlopen?

Een luide sirene leidt de aandacht af.

'Madame Lily', zegt Wally.

Madame Lily? Wie is dat nu weer? Joon kijkt naar een groot scherm dat tegen een van de boekenkasten naar beneden komt. Een beamer schijnt erop en het silhouet van een vrouw wordt zichtbaar.

'Wally!' zegt ze. 'Hoe gaat het?'

'Goed, madame Lily', zegt Wally na een aarzeling. 'Alles loopt volgens plan.'

Joon hoort aan zijn stem dat dat helemaal niet zo is. Een laptop waaruit stoom komt, is niet het plan. Tenzij je er croque monsieurs op wilt bakken.

'Welke kinderen zijn jullie aan het helpen?'

'We gaan net beginnen aan een vraag van Floris en Tallel. Zij willen graag een surfwedstrijd winnen.'

Joon spitst zijn oren. Wat heeft dat te betekenen? Gaan ze kinderen helpen?

'Goed zo', zegt Madame Lilly. 'Kan ik jou nog ergens bij helpen?'

'Nee, hoor', zegt Wally. 'Alles onder controle.'

De schaduw op het scherm steekt haar duim op. Joon beseft plots dat hij in het zicht staat van die Madame Lily. Waarom zegt ze er niets van?

'Prima, dan laat ik je verder doen. Beter een leugen in de hand dan tien aan het licht!'

Het scherm wordt zwart en gaat weer naar boven. Joon begrijpt er niet veel van, maar wel dat hij hier zo snel mogelijk weg moet.

Lees meer »

Joon: de weg naar de club 5

Een lange magere vrouw rent door de ruimte. In haar armen heeft ze een laptop waar rook uit komt. Een machine die dol gedraaid is, denkt Joon. Dit kan toch niet waar zijn? Is zijn fantasie op hol geslagen? Boeken kunnen toch niet leven?

De vrouw opent de laptop en begint er driftig op te tokkelen. Maar niets lijkt te werken. Ze vloekt luid.

'Doe nu gewoon wat ik zeg.'

Ze ramt harder op het toetsenbord in de hoop dat dat zou werken. Maar Joon heeft genoeg programmeercursussen gevolgd om te weten dat dat niet helpt. Bij computers is rustig blijven altijd de boodschap. En voldoende heropstarten.

De vrouw kijkt op en Joon kijkt mee. De deur van de ruimte is opnieuw opengegaan en er komt nog iemand binnen. Joon wrijft even zijn ogen uit.

Wally.

Wat heeft dit te betekenen?

'Slungel, waar ben je mee bezig?' vraagt Wally.

'Ik ben de laptop aan het maken.'

De laptop sist en spuwt een nieuwe rookwolk uit.

'Dat zie ik.'

De magere vrouw gaat achter de toog staan. Verdorie, zo kan Joon niets meer zien. Voorzichtig verlaat hij zijn schuilplaats en sluipt dichter naar de toog. Maar wanneer hij langs een hoge tafel vol boeken glipt, stoot hij tegen een stapel. De toren wankelt en het bovenste boek valt naar beneden. Joon bukt zich snel achter de toog. Het wordt stil in de ruimte.

'Wat was dat?' vraagt Wally.

Lees meer »

Joon: de weg naar de club 4

Een akelig gevoel gaat door zijn lichaam. Hij is hier niet alleen. De muziek klinkt steeds luider.

Joon legt zijn boek weg en stapt door de ruimte. Waar komt het vandaan? Hij legt zijn oor tegen een van de deuren aan de kant. Hij voelt de bassen trillen.

Zou hij kijken?

Beter van niet, hij draait zich om en rept zich naar de deur die naar de gang leidt. Hij moet maar een andere uitweg uit de bibliotheek zoeken. Zijn papa verwacht hem thuis voor het eten. Maar in het midden van de kamer stopt hij.

Het is toch maar muziek? Iemand die muziek maakt heeft toch geen kwaad in de zin? Joon huppelt heen en weer.

En dan gaat hij toch op het geluid af. Hij opent voorzichtig de deur en kijkt door een kier.

Felle lampen flitsen heen en weer. Er zweeft rook door de kamer. En in de hoek staat een discobar, met daarachter een dj die flink staat te schudden. Af en toe steekt hij zijn handen in de lucht.

'Komaan, party people!' roept hij.

Naar niemand in het bijzonder, maar het lijkt alsof hij op het grootste festival ter wereld staat. Het is net zoals het feestje in zijn boek, alleen ontbreekt het vriendenclubje. Is zijn boek tot leven gekomen? Hij sluit de deur weer en loopt naar de zetel. Hij schrikt, er ligt een nieuw boek in. Wanneer hij omhoog kijkt, ziet hij dat het uit de boekenkast is gevallen. Toevallig?

Hij bekijkt de achterkant. Het gaat over een monsterlijke machine. Die draait helemaal dol en niemand weet nog wat hij er mee moet doen. Joon heeft zin om het boek te lezen, zo gaat dat met hem en boeken. Dan vergeet hij alles.

Maar nu heeft hij geen tijd om rustig in een hoekje te kruipen met een spannend boek. Een luide stem buldert door de kamer.

'Rotmachine. Ik snap er niets meer van!'

Joon duikt achter de zetel.

Lees meer »

Leugenaars ontmaskeren 10

Recyclage

Nog eentje om leugenaars op hun woorden te betrappen: als je aan het liegen bent, gebruik je ook soms delen van de vraag opnieuw in je antwoord.

Je broer zegt: 'Hoe komt het dat mijn kamer vol lege stickerpakjes ligt?'

En jij zegt: 'Geen idee waarom jouw kamer helemaal vol lege stickerpakjes ligt.'

Dan is de kans groot dat je net in zijn kamer bent geweest en al zijn stickerpakjes hebt gebruikt om je eigen stickeralbum te vervolledigen.

 

Voila, als je nu de leugenaars niet kan betrappen...

Lees meer »

Leugenaars ontmaskeren 9

Aanwijzen met woorden

Leugenaars gebruiken nog andere taaldingen om hun leugens te verbergen. Ze distantiëren zich ook soms van de feiten door aanwijzende woorden te gebruiken. Bijvoorbeeld:

Papa zegt: 'Er zit een bluts in mijn auto.'

En jij zegt: 'Ik heb helemaal niets met die bluts in die auto te maken.'

Dan is er een grote kans dat je de auto hebt geraakt toen je met je pijl en boog aan het spelen was.

Lees meer »

Leugenaars ontmaskeren 8

Vraag om vraag

Niet alleen de lichaamstaal is belangrijk bij leugenaars. Ook wat ze vertellen kan een aanduiding zijn om leugens te ontmaskeren. Zo antwoorden leugenaars vaak met een vraag.

Mama vraagt: 'Had je een goed rapport?'

En jij zegt: 'Waarom is een rapport zo belangrijk? Zijn er geen andere dingen die onze aandacht verdienen, zoals de klimaatverandering?'

Dan heb je waarschijnlijk geen goed rapport.

Lees meer »

Leugenaars ontmaskeren 7

Links-rechts kijken

Een tip die iets moeilijker te ontdekken is, maar wel makkelijker te gebruiken als je hem kent: mensen kijken vaak in een bepaalde richting als ze liegen. Als je rechtshandig bent en je kijkt naar links terwijl je iets vertelt, is dat in 85% van de gevallen een leugen, zo blijkt uit onderzoek. Dat is best veel. Voor linkshandigen geldt het wanneer ze naar rechts kijken.

Wil je iemand misleiden? Kijk dan gewoon alle kanten uit. En als de meester zegt dat je aan het spieken bent, en je zit toevallig aan zijn linkerkant, dan is hij waarschijnlijk niet aan het liegen. Dan ben jij gewoon betrapt!

Lees meer »

Leugenaars ontmaskeren 6

Gezicht aanraken

Zenuwen spelen een belangrijke rol bij het liegen. Dat blijkt niet alleen uit het knipperen, maar ook uit andere gedragingen. Leugenaars zullen vaker hun gezicht aanraken (als die persoon tegelijk ook vol bobbels staat, zou hij ook jeuk kunnen hebben natuurlijk). Ze houden ook regelmatig hun hand voor hun mond, alsof ze zich niet goed voelen biij wat er gezegd wordt. Als een bibliothecaris dat doet, dan is hij meestal niet aan het liegen. Dat wil gewoon zeggen dat je stil moet zijn in een bibliotheek.

Lees meer »

Leugenaars ontmaskeren 5

Knipperen, giechelen, gapen

Leugenaars knipperen vaker met hun ogen. Dat komt omdat ze zenuwachtig zijn. Daardoor giechelen en gapen ze ook vaker. Normaal gezien knipperen we een keer om de vijf seconden met onze ogen. Is dat meer, dan is iemand waarschijnlijk nerveus. Of hij probeert je te verleiden en je hebt het helemaal niet door.

Lees meer »

Leugenaars ontmaskeren 4

Neplachen

Wanneer leugenaars lachen, lachen ze alleen met hun mond. Normaal lach je ook met heel je gezicht en vooral met je ogen. Maar een leugenaar meent die lach niet, dus hij kan dat ook niet nabootsen.

Wil je het eens testen? Vertel dan eens een heel slechte mop aan een vriend. Aan zijn lach weet je meteen of hij het echt grappig vindt of niet. Geen inspiratie? Probeer deze eens: het is grijs en het hangt in een boom? Een tros beton.

Lees meer »

Leugenaars ontmaskeren 3

Hoe liegen we?

Leugenaars ontmaskeren is niet gemakkelijk. Er zijn veel dingen die erop kunnen wijzen. Eerst moet je weten hoe iemand is in een normale toestand. Stel hem wat gewone vragen. En dan pas kan je gaan kijken naar afwijkingen. Eén kenmerk is meestal niet genoeg, dat kan toeval zijn. Maar als je verschillende dingen begint op te merken... Dan zit je waarschijnlijk voor een leugenaar!

 

 

Te veel informatie

Leugenaars geven meestal meer informatie dan nodig. Dat doen ze omdat ze de aandacht willen afleiden van datgene dat ze willen verbergen. Stel dat je mama vraagt: 'Hoe ging je toets?' en jij antwoordt: 'Je had het moeten zien, de hele klas stond op stelten, want Thibo had zijn hamster meegenomen en die was ontsnapt, en de meester stond op zijn stoel te gillen en toen begon het beestje nog drolletjes te leggen onder onze stoelen, dat vond de directeur ook niet prettig. En dan hadden we ook een toets.'

Dan is de kans groot dat je toets niet zo best ging.

Lees meer »

Leugenaars ontmaskeren 2

Waarom liegen we?

 

Eerst en vooral is het belangrijk om te weten waarom we liegen. Mensen gebruiken vaak leugentjes om bestwil. Meestal is dat gewoon om het sociaal contact niet te verknallen. Als iemand uit je klas een feestje geeft, maar je hebt helemaal geen zin om te gaan, zeg je misschien dat je voetbaltraining hebt. Je wilt niet dat die persoon denkt dat je zijn feestjes stom vindt.

 

Het kan ook zijn dat je schrik hebt. Als iedereen met zijn rapport staat te zwaaien en jij zegt tegen je ouders dat je je rapport nog niet hebt gehad, dan heb je waarschijnlijk schrik dat je ouders boos zullen zijn omwille van je slechte punten.

Maar soms doen we het ook gewoon om er voordeel uit te halen. 'Scheidsrechter, het was wel penalty!'

Lees meer »

Leugenaars ontmaskeren 1

Inleiding

 

We liegen gemiddeld twee keer per dag. Dat is best veel! Wat is de laatste leugen die jij nog hebt verteld? Dat je je tanden had gepoetst (ik ruik het tot hier!)? Of dat je je telefoon zogezegd niet mee naar de kamer hebt genomen (ik zie het aan je wallen)?

 

Stel dat je leugens toch niet zo tof vindt (we kunnen het ons nauwelijks voorstellen), dan zijn er enkele dingen waaraan je leugenaars kan herkennen. De tips die volgen kan je gebruiken om leugenaars te herkennen, of om zelf nog beter te leren liegen :-).

Lees meer »

Acties van de LLC - Televisie 5

De papa van Thibaut keek even vreemd op bij de nieuwe diepvries: sinds wanneer stond die daar? Maar hij dacht er niet verder over na. Of toch wel, want de stekker zat niet in het stopcontact. Zo kan een diepvries niet werken. Hij stopte hem erin en ging tevreden naar boven.

Slungel en Patser hebben nog een hele nacht in de diepvries gezeten. Ik heb Joke moeten sturen om hen eruit te redden. Maar soit. Thibaut zijn leugen is niet uitgekomen. En daar doen we het voor.

Lees meer »

Acties van de LLC - Televisie 4

Slungel stak zijn duim op. Koud genoeg. Ze haalden de televisie eruit en zetten hem weer op zijn plaats. Maar hoe moesten ze die diepvries nu weer buiten krijgen? Naar de kelder, daar valt een diepvries niet meteen op. Ze botsten en hotsten de trap af en plaatsten hem in een hoekje. En dan snel naar buiten. Of toch niet, want de ouders van Thibaut kwamen naar binnen. Ze konden geen kant op. En tot overmaat van ramp had de papa van Thibaut nog dorst en ging hij naar de kelder. Snel verstoppen, siste Slungel. En hij sprong in de diepvries, samen met Patser.

Lees meer »

Acties van de LLC - Televisie 3

Verdorie, hij had hulp nodig. Hij stuurde een bericht naar de Little Liars Club. En wij schoten meteen in actie. Ik stuurde Liegleraars Patser en Slungel op pad. Patser is sterk genoeg en Slungel kent wat van techniek. Ze namen een reuzendiepvries mee. Wanneer ze bij Thibaut waren, rolden ze hem naar binnen. Robbe schrok even, wat kwamen ze met die diepvries doen? En dan werden zijn ogen nog groter: Patser en Slungel stopten de televisie in de diepvries. En dan wachtten ze. Koud genoeg, nog niet koud genoeg. Nu dan? Nog niet.

Iiiiee, een auto stopte voor de deur. De ouders van Thibaut waren thuis.

Lees meer »

Acties van de LLC - Televisie 2

Ruben probeerde een oplossing te bedenken. Hij begon met te blazen. Fffffffffff. Maar hij had al snel door dat dat niet werkte. Oké, de ventilator dan eens proberen. Hij zette de ventilator voor de televisie en liet hem blazen. Maar dat ging veel te traag. Tegen dat zijn ouders thuis waren, zou de televisie niet afgekoeld zijn. En de ventilator was ook veel te krachtig. Djoef, alle fotokaders rond de televisie vlogen achteruit en knalden tegen de muur. Dat zou hij ook mogen uitleggen.

Ping. Robbe kreeg een berichtje.

 

'We vertrekken naar huis!'

Lees meer »

Acties van de LLC - Televisie 1

Televisie kijken, dat doen we allemaal graag. Maar meestal mogen we het niet zo lang. Of toch niet zo lang als we zouden willen. Zoals Robbe. Die mocht eventjes alleen thuisblijven, op voorwaarde dat hij geen tv keek. Maar dat deed hij dus toch. Herkenbaar? Absoluut.

Maar wat Robbe niet wist, is dat een televisie warm wordt als je ernaar kijkt. Dus zijn ouders zouden meteen voelen dat hij televisie heeft gekeken. O-ow.

Lees meer »