Kyano – De kaas van twee miljoen
Kyano glundert. Wat een leuk spelletje is dat, zo’n veilingsite. Niet dat hij iets wil kopen, maar hij vindt het bieden zo leuk. Telkens als er ergens een hoger bod op iets wordt gedaan, komt Kyano in actie. Dan verhoogt hij het bod net een beetje meer, zodat de andere bieders weer over hem moeten bieden. Maar zelf koopt hij natuurlijk nooit iets, het is een kwestie van op tijd te stoppen.
Zoals nu: laatste bod: twee miljoen euro. Hij drukt op oké.
Had hij maar echt twee miljoen, wat zou hij daar niet allemaal mee kunnen doen? Hij komt niet veel verder dan elke dag snoep eten en elke dag naar een pretpark gaan. En misschien een Lamborghini kopen.
‘Kyano, slaap jij nog niet?’
Papa’s stem klinkt onderaan de trap. Snel legt hij zijn telefoon weg en doet alsof hij slaapt. En hij is zo moe dat het niet lang duurt voor hij echt wegdroomt.
Ding dong. De luide galm van de bel maakt hem wakker. Is er niemand thuis om open te doen? Blijkbaar niet, want de bel gaat opnieuw. Ding dong, ding dong, ding dong. Met slaperige ogen gaat Kyano opendoen.
En hij is op slag wakker.
Overal is er kaas. Echt overal. Op de stoep, in de voortuin, in de tuinen van de buren, in een container op de straat, … Hun straat is veranderd in een grote kaasberg.
Voor hem staat de vrachtwagenchauffeur met een papier in zijn handen.
‘Kan je even tekenen, alsjeblieft?’
Kyano pakt de pen vast, maar houdt zijn hand stil.
‘Maar ik lust geen kaas.’
‘Boeit niet. Ben jij Kyano?’
Hij knikt.
‘Dan staat de levering op jouw naam. Het geld schrijf je over?’
‘Welk geld?’
‘De twee miljoen.’
Wat? Kyano laat de pen vallen. Plots weet hij wat er aan de hand is. Twee miljoen. De veiling. Hij heeft het hoogste bod gedaan! En hij kon zich niet meer terugtrekken, want hij was in slaap gevallen. Hij begint heel hard te zweten. Dit is een groot probleem. Hij moet zelfs niet proberen om dit zelf op te lossen.
‘Heeft u een momentje?’ vraagt hij aan de chauffeur.
Hij zet de deur op een kier en neemt zijn telefoon. Gelukkig neemt Wally meteen op. Hij luistert geduldig naar de uitleg van Kyano en zucht diep wanneer die is uitgepraat.
‘Kyano, Kyano, Kyano. Dat is een gevaarlijke leugen. Geef me even de tijd. Wat je ook doet, je tekent niet!’
Wally haakt in. Kyano gaat op de trap zitten. Wat moet hij doen als Wally geen oplossing vindt? Twee miljoen? Dat kan hij in zijn hele leven niet betalen!
‘Hé, jongen. Kom je nog?’
De chauffeur wordt ongeduldig.
‘Ik heb nog een ronde te doen, hoor.’
Kyano durft niet naar de deur te lopen. Hij mag niet tekenen, dat is bijna zijn doodsvonnis.
‘Ik ga een pen zoeken’, zegt hij snel en hij rent weg.
Hij blijft achter de deur van de woonkamer zitten tot hij de telefoon van de chauffeur hoort rinkelen.
‘Hallo? Ja? Kaas, ja, die heb ik bij. Hoezo, u zit daar op te wachten?’
Het wordt even stil, Kyano hoort iemand roepen aan de andere kant van de lijn.
‘U bent ook Kyano? De echte Kyano? En waar woont u?’
Op dat moment begrijpt Kyano wat er aan de hand is. Wally heeft een nep Kyano in het leven geroepen en die is nu zijn kaas aan het opeisen.
‘Oei, dat is wel heel ver. Nee, nee, geen probleem, ik kom er nu aan!’
De chauffeur trekt de voordeur weer toe en niet veel later hoort Kyano hem wegrijden. Hij durft nog altijd niet te bewegen en zit nog steeds op dezelfde plek wanneer zijn papa thuiskomt.
‘Etenstijd!’ roept die als hij naar binnen stapt. ‘Wat wil jij op je boterham, Kyano?’
Kyano haalt zijn schouders op. Papa kijkt in de ijskast.
‘Misschien een stukje kaas?’
Reactie plaatsen
Reacties