Emile – Lotto gewonnen
‘En Emile, wat heb jij gedaan dit weekend?’
Emile kijkt de klas rond. Elke maandag vertellen ze iets over wat ze hebben gedaan. Hij vertelt altijd hetzelfde. Hij heeft hockey gespeeld, geleerd voor school en tv gekeken. Saai eigenlijk. Maar wat kan hij dan wel vertellen?
‘Ik heb de lotto gewonnen.’
Het is eruit voor hij het beseft. Hij heeft meegespeeld, dat wel, maar hij heeft helemaal niets gewonnen. Zijn klasgenoten vinden het in elk geval wel interessant.
‘Echt?’
‘Wat cool!’
‘Wil je een keer komen spelen?’
Hij krijgt plots zoveel aandacht en dat vindt hij best fijn. Al zijn er ook enkele leerlingen die het niet helemaal geloven. En gelijk hebben ze.
‘Bewijs het maar eens.’
Er is maar één manier om iedereen te overtuigen: hij heeft geld nodig.
Thuis begint Emile meteen aan zijn plan. Hij scant verschillende geldbriefjes in en print ze. Ze zien er net echt uit. Voor de veiligheid print hij er nog wat extra, zodat hij voor iedereen wat heeft. Nu enkel nog uitknippen.
Op school deelt hij de briefje gul uit. Iedereen mag meegenieten van zijn net verworven rijkdom. Zijn klasgenoten zijn in de wolken en na schooltijd trekken ze allemaal samen naar de snoepwinkel.
‘Hola’, zegt de winkelier. ‘Dat kan ik niet aannemen, dat is geen echt geld!’
Beteuterd kijken de kinderen naar de overvolle zakken snoep die ze net hebben ingeladen. En niemand heeft geld bij om echt te betalen. Zonder snoep en met hangende schouders lopen ze weer naar buiten.
‘Zie je wel’, zegt Lily van zijn klas. ‘Je hebt niet echt de lotto gewonnen.’
‘Tuurlijk wel’, zegt Emile, niet van plan om zijn leugen op te biechten. ‘Maar ik mag van mijn ouders natuurlijk niet het echte geld naar school nemen. Stel je voor dat ik word overvallen. Dus heb ik het maar gekopieerd.’
Lily is nog niet overtuigd.
‘Oké, koop jij dan iets voor ons.’
‘Geen probleem’, antwoordt Emile.
Maar al snel beseft hij dat dat geen goed idee was. Hij heeft helemaal geen geld, wat moet hij nu doen? Thuis verzamelt hij al het speelgoed dat hij heeft. Hij maakt een zakje voor elk van zijn klasgenoten en geeft hen de volgende dag elk een cadeautje. Ze vinden het geweldig.
‘Dank je, Emile!’
‘Wauw, Emile. Bedankt!’
‘Wanneer komt het volgende?’
Het volgende? Emile heeft zelf geen speelgoed meer. Hij beseft dat hij zijn leugen niet kan volhouden. Tijdens de pauze stuurt hij een bericht naar de Little Liars Club.
Ik heb geld nodig.
Wally stuurt bijna meteen terug.
Dat heb ik ook niet. Maar ik heb wel een ander idee.
De volgende dag loopt Emile met een hond naar school. Het is eigenlijk die van Patser, maar hij mocht hem even lenen. De hond is reusachtig en het kost Emile alle moeite om hem tegen te houden. Voor de schoolpoort houdt hij halt en wacht tot zijn klasgenoten aankomen. Hij zet snel een beteuterd gezicht op.
‘Onze nieuwe hond heeft al ons geld opgegeten!’
De andere leerlingen schrikken.
‘Wat?’
‘Dat kan toch niet?’
‘Een hond eet toch geen geld op.’
Op dat moment knipt Emile met zijn vingers. De hond herkent het teken en zet zich op zijn achterste poten. Hij concentreert zich en begint een flinke drol te draaien. De andere leerlingen knijpen meteen hun neus toe.
‘Jakkes!’
En dan kijken ze nieuwsgierig naar de uitwerpselen van de hond. Tussen de bruine smurrie zitten allemaal geldsnippers. Van echt geld deze keer. Emile haalt zijn schouders op.
‘Jammer. Maar ik kan er ook niets aan doen.’
Reactie plaatsen
Reacties