Lobke – Feest zonder broer
Lobke kijkt trots naar het leger papieren vliegtuigen dat naast haar op de tafel staat. Die zijn klaar om uit te vliegen. Met snelle bewegingen grijpt ze de vleugels van de vliegtuigen en laat hen vertrekken op een tocht door de woonkamer. Ze vliegen hard en razendsnel.
Ze geniet ervan om alleen thuis te zijn. Zo kan ze ongestoord haar vliegers lanceren, zonder dat iemand de hele tijd ‘Pas op! Kijk uit!’ in haar oren fluistert.
En dan gebeurt het: een van haar F16’s vliegt hard en laag door de kamer. Een heerlijke vlucht, die iets minder heerlijk eindigt tegen een lange smalle vaas. De vaas draait in het rond en knalt dan in duizend stukken op de grond.
Lobke staat aan de grond genageld. Ze weet niet wat ze moet doen. Alles opruimen en doen alsof er niets gebeurd is? Zouden haar ouders zien dat de vaas weg is?
Ze trippelt door de kamer, ontwijkt de scherven en plukt haar vlieger weg. Daarna neemt ze de rest van haar vliegers en ze gaat de trap op. Misschien moet ze gewoon in haar bed gaan liggen en gaan slapen. En als ze wakker wordt is alles vanzelf opgelost.
‘Lobke!’
Dat is het niet. Wanneer Lobke wakker wordt staat haar mama beneden aan de trap te roepen. Slaperig komt ze naar beneden.
‘Wat is hier gebeurd?’
Lobke doet alsof ze voor het eerst de gebroken vaas ziet.
‘Geen idee’, zegt ze.
Mama gelooft haar niet. Ze komt dichterbij en houdt de kin van Lobke vast.
‘Vast wel’, glimlacht ze. Maar het is een gemene glimlach, zoals bij een beul die een bekentenis van een gevangene wil afdwingen.
‘Misschien heeft het feestje van Lars er iets mee te maken’, zegt ze.
Lars is haar broer en na een hele nacht denken, is dat het beste excuus dat ze kan verzinnen. De schuld op haar broer steken, niet erg origineel.
‘Het feestje van Lars?’ vraagt mama/
Lobke doet alsof ze schrikt.
‘Wisten jullie dat niet? Hij had zijn vrienden uitgenodigd. Het was nogal een wild feestje.’
Mama knikt. Oef, ze gelooft haar.
‘Dan zal ik Lars eens moeten bellen. Want hij is op weekend met de jeugdbeweging.’
Lobke sluit even haar ogen. Juist, Lars is helemaal niet thuis. Daar gaat haar leugentje. Misschien moet ze maar gewoon alles opbiechten. Maar ze geeft zich nog niet gewonnen.
‘Dat vonden zijn vrienden niet erg, blijkbaar. Zij zijn hier gewoon komen feesten. Ik dacht dat dat oké was. Ze zeiden dat Lars het wist.’
‘Wat?’ roept mama.
Oei, is Lobke nu te ver gegaan? Ach, mama kent die vrienden toch niet goed. Die vinden het vast niet erg dat Lobke hen even gebruikt.
‘Ik ga hen bellen. Nu!’
Mama zoekt haar telefoon. Ze wil iets intikken en bedenkt zich dan.
‘Wat zijn hun nummers?’
Lobke beseft dat ze iets moet doen. Mama zal die vrienden weten te vinden, hoe dan ook. Dus kan ze haar maar beter voor zijn.
‘Ik ken hun nummers niet, maar ik weet wel waar ze wonen’, zegt ze snel. ‘Ik zal er langs rijden en hun nummer vragen.’
Mama moet er even over nadenken. Het klinkt heel ouderwets, ergens moeten langsgaan om iemand te spreken. Maar mama heeft voorlopig geen betere oplossing, dus knikt ze. Niet veel daarna zit Lobke op haar fiets.
Wanneer ze bij de vrienden aankomt, legt ze de situatie uit. Eerst moeten ze heel hard lachen en daarna worden ze ernstig. Niemand is van plan de schuld van de gebroken vaas op zich te nemen. Pas wanneer Lobke belooft om voor hen de afwas te komen doen, hen wekenlang snoep te bezorgen en te stofzuigen in hun plaats gaan ze overstag.
Moe komt Lobke thuis met de nummers en mama begint meteen te bellen. Ze hoort hoe mama eerst boos wordt en pas na een tijdje kalmeert.
‘Ze hebben alles toegegeven’, zegt ze wanneer ze de woonkamer weer binnenkomt. ‘Ze hebben beloofd om een nieuwe vaas te brengen.’
Lobke haalt diep adem. Haar list is gelukt. Alleen moet ze nu wel overal de afwas gaan doen en stofzuigen. Ze wil gaan liggen op de zetel om te bekomen van de spanning, maar haar mama is haar te snel af.
‘Kan jij eerst de scherven stofzuigen, Lobke? En er staat ook nog wat afwas!’
Reactie plaatsen
Reacties