Maxime – dieren op hol
O o.
Maxime kan niets anders bedenken. O o, zijn ouders gaan razend zijn. Hoe vaak hebben ze al niet gezegd dat hij het hek moet sluiten als hij van de dieren komt? Duizend keer, minstens. En wat is hij deze ochtend vergeten? Juist, het hek te sluiten.
En waar zijn alle dieren nu?
Juist, weg.
Kippen, paarden, konijnen, geiten en een varken lopen nu ergens rond in hun dorp op zoek naar eten. Hij zou het stel wel eens willen zien.
‘Maxime? Wat is hier aan de hand?’
Maxime draait zich om, probeert razendsnel na te denken.
‘Ik denk dat ons buurmeisje het hek open heeft laten staan’, flapt hij eruit.
‘Aurelien? Waarom zou die dat doen?’
Dat is een goede vraag. Aurelien zou dat nooit doen, maar Maxime kan nu niet meer terug.
‘Je weet toch hoe ze is? Ze komt zo graag de dieren eten geven. Maar ze weet natuurlijk niet dat het erg belangrijk is om het hek te sluiten. Zoals jullie zo vaak zeggen.’
Mama en papa wachten nauwelijks tot Maxime is uitgepraat. Ze hebben zich omgedraaid en stampvoeten in de richting van de buren. Ze drukken zo hard op de bel dat het knopje blijft steken en het gerinkel niet meer ophoudt. De deur zwaait open.
‘Wat is dat hier allemaal?’ vraagt de buurman.
Hij prutst aan de knop van de bel, maar krijgt hem er niet uit. Om van het lawaai af te zijn, trekt hij het doosje van de muur. Het gerinkel stopt.
‘Aurelien heeft ons hek laten open staan’, zegt papa boos. ‘En nu zijn al onze dieren weg!’
De buurman is niet onder de indruk.
‘Aurelien ligt al de hele ochtend ziek in bed. Die is de deur niet uit geweest.’
‘O.’
Mama en papa weten niet wat te zeggen. Al snel denken ze weer aan Maxime. Ze lopen terug naar het hek, waar Maxime net met een schroevendraaier inkepingen in het hout heeft gemaakt. Voor zijn ouders iets kunnen zeggen, wijst hij naar het beschadigde hout.
‘Kijk, ze hebben een stuk doorgeknaagd. Ik ben er zeker van dat Rambo dat heeft gedaan.’
Rambo is hun varken, een grote sterke beer.
‘Het is zover’, zegt papa hoofdschuddend. ‘De dieren zijn in opstand gekomen.’
Mama legt haar hand op zijn schouder.
‘Maar waarom zouden ze dat doen? We hebben ze toch altijd goed verzorgd?’
Maxime blijft niet bij de pakken zitten, hij moet zijn foutje rechtzetten. Hij loopt naar de stal en haalt er een grote emmer wortels en bieten uit.
‘De dieren hebben vast honger. We lokken hen gewoon terug.’
Maxime legt een spoor van de wei naar het dorp. Bieten, wortels, graan, gras en prei worden uitgestrooid langs de weg.
‘En nu wachten we.’
Hij legt zich op zijn buik in de gracht. Hij schrikt, dat voelt ijzig koud aan, erg lang zal hij dat niet volhouden. Hij wacht en wacht, tot het donker wordt en zijn handen verkleumen. Kan hij niet beter gewoon de waarheid vertellen?
Maar dan ziet hij beweging. De kippen komen als eerste. Ze kakelen blij als ze het spoor van granen ontdekken. Langzaam huppen ze naar de wei. De paarden volgen al snel, op hun dooie gemak peuzelen ze van de bieten en de wortels. Ze zijn niet argwanend dat het spoor naar de stal leidt, maar smikkelen alles met plezier naar binnen, net als de konijnen en de geiten. Maxime doet snel het hek weer toe.
Nu alleen Rambo nog.
Een luide knor doet Maxime opschrikken. Rambo staat smekend te kijken aan het hek. Hij heeft al het eten geroken, maar de andere dieren hebben alles al opgegeten. Maxime kijkt hem streng aan.
‘Beloof je om nooit meer te ontsnappen?’
Hij zou zweren dat het varken ja knikt. Maxime lacht en opent het hek. Hij gooit wat extra bieten in de modder voor de stal.
‘Geniet ervan!’
Met een stralende glimlach loopt hij naar huis om het goede nieuws aan mama en papa te vertellen. En na een lekkere maaltijd is hij weer helemaal opgewarmd. Pas als hij in zijn bed ligt, begint hij weer te twijfelen.
Wacht. Heeft hij het hek wel opnieuw gesloten?
Reactie plaatsen
Reacties