Leugens van leerlingen - Ravels

Artur – Alien in de slaapkamer

 

De chips kraakt zo heerlijk in zijn mond. Artur grabbelt nog een keer diep in de zak die hij stiekem heeft meegenomen. Zijn ogen zijn ondertussen op zijn telefoonscherm gericht. Vettige vingers maken plekken op het glas.

KRAAK.

Ai, dat was niet de chips, dat was de trap.

En dus… komen zijn ouders naar boven. Snel gooit hij de chips onder zijn bed en drukt hij zijn telefoon uit. Hij begraaft zijn gezicht in zijn kussen.

‘Artur?’

Doen alsof je slaapt, doen alsof je slaapt, doen alsof je slaapt.

‘Ben je nog wakker?’

Het licht wordt aangeknipt en Artur opent zijn ogen. Mama en papa staan in zijn kamer, ze kijken bezorgd.

‘Wat was dat licht?’

‘Welk licht? Jullie hebben het net aangestoken!’

Papa loopt naar het raam en trekt het gordijn opzij.

‘Nee, het was een soort groenig licht. Een flits!’

Plots kijkt mama streng naar Artur.

‘Jij hebt je telefoon toch niet meegenomen naar je kamer?’

Artur verbergt zich onder zijn lakens, om zijn blozende gezicht niet te laten zien. Hij voelt de telefoon aan zijn voeten. Hij moet iets verzinnen voor ze hem betrappen.

‘Natuurlijk niet! Ik denk dat het licht van die alien kwam.’

‘Wat?’

‘Een alien, dat is een ruimtewezen.’

‘Ik weet wat een alien is’, zegt mama lijkbleek. Ze zoekt in haar zak naar haar telefoon. Papa wijst naar het raam.

‘Ik denk dat ik hem nog zie vliegen!’ roept hij.

Zijn ouders beginnen als kippen zonder kop door elkaar te lopen. Mama toetst ondertussen een nummer in.

‘Politie? Jullie moeten meteen komen.’

Arturs mond valt open. Hij had beter iets anders verteld. Maar hoe kon hij weten dat ze zo zouden reageren?

Niet veel later loeien de sirenes door de straat. Artur kijkt door zijn raam. Er staan niet alleen politiewagens, maar ook brandweerwagens voor de deur. Op het dak ziet hij mannen in een zwart pak kruipen, hun geweer in de aanslag en nachtbril op hun hoofd. De Special Forces, die kent hij van op de televisie. Een van hen tikt op zijn raam. Artur opent het.

‘Waar is de alien?’

Artur kijkt bang naar zijn ouders. Wat gebeurt er allemaal? Gaan ze hem nog geloven?

‘Weggevlogen’, antwoordt hij aarzelend.

De soldaat bromt iets in een microfoon.

‘Ben je zeker? Je bent toch niet aan het liegen?’

Artur schudt zijn hoofd. Hij durft de man nauwelijks aan te kijken.

‘Oké, ik ga op onderzoek.’

De man verdwijnt weer. Mama en papa gaan naar beneden om de politie te woord te staan. Het wordt stil in de kamer. Artur denkt na. De Special Forces gaan terugkomen en ze gaan zien dat hij gelogen heeft. Hij moet een bewijs hebben van de alien. Maar welk?

Artur heeft een idee. Hij loopt naar de kamer van zijn zus en rommelt in haar kast. Ergens moeten toch die plastic bakken staan waarin zij altijd haar… Aha, hebbes. Hij neemt een bak uit de kast en loopt naar zijn kamer. Hij doet het deksel open en strooit de inhoud uit over de vloer. Die wordt helemaal bedekt met groen slijm. Daarna verbergt hij de bak in zijn kast.

Er wordt opnieuw op zijn raam geklopt. Artur doet het nu helemaal open, de soldaat springt naar binnen.

‘Wat is dat?’

‘Een spoor van de alien, denk ik’, haalt Artur zijn schouders op.

De man kijkt met grote ogen naar het vieze slijm van Arturs zus. Hij schudt zijn hoofd en legt zijn hand op Arturs schouder.

‘Arme jongen, jij hebt vast wat meegemaakt. Ga maar even naar beneden. Het is beter dat je nog niet meteen gaat slapen.’

Artur probeert niet te glimlachen.

‘Als het echt beter is dat ik nog even naar de televisie ga kijken, dan doe ik dat. Met tegenzin natuurlijk!’

 

Fay – korte coupe

 

Fay sluipt langzaam dichterbij, een schaar in de aanslag. Nog een klein stukje, een heel klein stukje… En dan springt ze naar de stoel waar haar kleine zus Lou op zit. Met een snelle beweging knipt ze de paardenstaart van haar zus af. Hebbes!

Maar haar zus zit zo gebiologeerd naar haar tablet te kijken dat ze het niet eens merkt. En dan gaat de deur achter hen dicht. Fay springt opzij en stopt de staart van Lou in haar achterzak.

Het duurt niet lang voor mama begint te gillen.

‘Lou! Wat is dat?’

Lou draait zich maar half om, één oog nog steeds op de tablet gericht.

‘Wat?’

‘Je haar is weg!’

Lou voelt aan haar haar en begint ook te krijsen. Fay krijgt het een beetje warm. Oké, Lou heeft ervoor gezorgd dat zij een hele week niet op de tablet mag, maar misschien was haar wraak een tikkeltje overdreven. Mama kijkt haar streng aan.

‘Fay, wat heb jij gedaan?’

Fay steekt haar armen in de lucht.

‘Niets natuurlijk. Alsof ik het haar van mijn zus zou durven afknippen. De kapper heeft vast een foutje gemaakt.’

Lou was die voormiddag naar de kapper gegaan, ideaal voor Fay.

‘Foutje?’ reageert mama. ‘Alles is weg!’

Lou begint te snikken terwijl ze zichzelf probeert te bekijken in de weerspiegeling van de tablet. Mama neemt haar bij de arm.

‘We gaan er nu naartoe.’

Fay juicht in haar binnenste. Yes, dan kan zij ongestoord op de tablet. Maar dat is buiten mama gerekend.

‘En jij komt ook mee.’

Met tegenzin laat Fay zich in de auto sleuren. De kapper kijkt verbaasd op wanneer hij de drie boze dames ziet binnenstormen.

‘Wat heb jij met mijn dochter gedaan?’

De kapper schudt zijn hoofd.

‘Helemaal niets. Er was geen plaats bij mij vandaag, dus ik heb haar doorgestuurd.’

‘O.’

Mama begint te blozen.

‘Dat had je wel eens kunnen zeggen’, fluistert ze tegen Lou.

‘Je hebt me niet eens de kans gegeven’, bromt Lou boos.

Enkele straten verderop gaan ze binnen bij de andere kapper, waar Lou wel is geweest. Maar ook die ontkent meteen.

‘We hebben gewoon de puntjes geknipt. We zouden nooit zo slordig met haren omgaan.’

Fay denkt na. Natuurlijk gaat de kapper ontkennen, hij heeft het ook niet gedaan. Ze moet opletten dat mama niet opnieuw aan haar gaat denken. Ze doet een stap achteruit en laat de paardenstaart van Lou in het midden van de zaak vallen. Ze wacht tot Lou de ontdekking doet.

‘Hé, daar is mijn staart!’ roept Lou boos.

Gelukt. De kapper krabt in zijn haren.

‘Ai, dat is… Ik snap niet… een van mijn mensen heeft dan toch een foutje gemaakt.’

Fay gaat voor hem staan.

‘Dat kan gebeuren. Maar u zult het wel goed moeten maken. Zoals een heel jaar gratis naar de kapper?’

De kapper twijfelt, maar niet lang als hij de boze blikken van de drie dames ziet.

‘Het is goed. Een heel jaar gratis.’

In de auto is het eerst een tijdje stil. Maar dan moet mama lachen.

‘Wel Fay, dat heb je goed onderhandeld. In ruil mag jij deze week toch af en toe op de tablet.’

Fay glimlacht.

‘Leuk! Maar daarvoor deed ik het niet hoor. Ik wilde gewoon mijn lieve zus helpen!’