Leugens van leerlingen - Oostmalle
Klaas – Chipsverslaafd
Telefoon? Check.
Snoep? Check.
Chips? Check.
Slapen? Geen check.
Klaas kijkt tevreden naar de buit op zijn kussen. Hij heeft alles stiekem mee naar boven genomen.
‘Ja, mama, natuurlijk ga ik flink slapen.’
Hij had het met zo’n lief stemmetje gezegd dat mama hem wel moest geloven. Maar ze weet niet dat hij lekker nog enkele uren Brawl Stars gaat spelen. Klaas legt zich onder zijn deken en begint aan het spel. De chips en snoep vliegen naar zijn mond.
Na een uur spelen hoort hij iets op de trap. Hij spitst zijn oren.
‘Klaas?’
Snel duwt Klaas zijn telefoon uit. Hij sluit zijn ogen.
‘Ik zag nog licht branden. Je hebt je telefoon toch niet bij je?’
Klaas denkt razendsnel na. Mama heeft iets gezien, ontkennen heeft weinig zin. Maar ze mag niet weten dat het zijn telefoon was, dan mag hij er vast nooit meer op spelen. Hij knipt zijn nachtlamp aan en kruipt weer onder zijn deken.
‘Waarom is je nachtlamp aan?’
Klaas slaat zijn deken weg.
‘Ik was mijn knuffel aan het zoeken.’
‘O.’
Klaas weet dat ze daar niet boos om kan zijn.
‘Is dat chips op je kussen?’
Klaas kijkt naar de kruimels op zijn bed. Het is overduidelijk, hij weet dat hij zijn mama niets moet wijsmaken. Ze is chipsverslaafde eersteklasse. Ze ruikt en ziet chips al van ver.
‘Ja, Jolien heeft de hamster weer chips gegeven.’
De schuld op zijn zus steken, dat werkt altijd! Mama kijkt echter steeds bozer.
‘Wat? Heeft de hamster alle chips opgegeten? Er ligt niets meer in de kast beneden!’
Dit is niet goed. Mama heeft zin in chips, Klaas herkent haar blik. Hij wordt bang wanneer mama zich naar de kooi met de hamster keert.
‘Die chips moet eruit’, mompelt ze. ‘Ik ga een mes halen.’
Ze stormt de kamer uit en dendert de trap af. Klaas zijn hart bonkt luid. Zou mama echt zijn hamster opensnijden voor wat chips? Hij moet iets bedenken.
Hij neemt het laatste restje chips uit de zak en stopt het in zijn mond. Wanneer de chips goed mals is, neemt hij een stift en kleurt de brij bruin. Die legt hij in het hok van de hamster. Het ziet er vies uit. Op dat moment loopt mama opnieuw zijn kamer in, zwaaiend met een mes.
‘Waar is dat rotbeest?’
Klaas gaat voor haar staan en ontwijkt het rondvliegende mes.
‘Je hoeft hem niet open te snijden. De chips is er al uitgekomen.’
‘Wat?’
‘Ja, langs achter.’
Mama staart naar de kooi. Ze ziet de bruine smurrie liggen en ruikt eraan. Dan opent ze de kooi en graait ze naar de wakke chips.
‘Nee!’ roept Klaas, wanneer mama ze in haar mond wil stoppen. ‘Dat is vies! En ongezond!’
Mama aarzelt.
‘Waarom?’
‘De chips is vermengd met het stro, en met het hamstervoer. Dat is niet goed voor mensen.’
Klaas verzint het terplekke. Maar hij kan mama geen gekleurde chips laten eten. Mama twijfelt. En dan valt haar blik op de nootjes in een potje naast de kooi. Die geeft Klaas elke dag aan de hamster.
‘En is dat ongezond?’
Hij haalt zijn schouders op.
‘Ik denk het niet.’
Mama grist het potje mee en grijnst naar de hamster.
‘Dan eet ik dit helemaal op. Oog om oog, tand om tand. Jij eet mijn chips op? Dan eet ik jouw noten op!’
Tevreden verlaat mama de kamer. Klaas haalt opgelucht adem. Misschien is het nu toch wel tijd om te gaan slapen.
Of misschien nog één spelletje.
Nore - Spiekbriefje
Nore kijkt tevreden naar haar leerboek van Frans. Niet omdat ze zo blij is dat ze Franse woordjes mag leren. Wel omdat op dat leerboek haar telefoon ligt en ze een grappig filmpje aan het bekijken is van een kat die van een vensterbank valt. Die Franse woordjes leert ze straks wel. Of niet.
‘Nore?’
Nore klapt snel haar boek dicht. Papa staat achter haar in de kamer.
‘Wat ben je aan het doen?’
Nore lacht zo onschuldig mogelijk.
‘Frans aan het leren.’
Papa kijkt haar onderzoekend aan.
‘Zeker?’
‘Natuurlijk, wat anders?’
Nore laat ostentatief haar leerboek zien. Papa knikt.
‘Heel goed. Ik zal je over vijf minuten komen overhoren. Oké?’
Nee, helemaal niet oké. Maar dat durft Nore niet te zeggen.
‘Ja, hoor.’
Ze blijft lachen tot ze papa van de trap hoort gaan. En dan neemt ze een papiertje en begint als een razende te schrijven. Alle woordjes moeten erop geraken voor papa terug is. Want ze kent er geen enkel.
Nore is net klaar als papa haar kamer binnenkomt en op haar bed gaat zitten. Het briefje legt ze op haar benen en stopt die onder haar bureau, zodat papa ze niet kan zien.
‘Laat eens horen; Wat is het woord voor wensen?’
Noor kijkt op haar briefje.
‘Souhaiter.’
‘Juist. En voor bord?’
‘Assiette.’
‘Heel goed. En dan… fles.’
Nore kijkt naar haar benen. Waar is het briefje? Het is van haar schoot gevallen. Ze ziet het liggen naast haar voeten, omgedraaid. Verdorie, zo kan ze het niet meer lezen. Snel tikt ze haar pen van het bureau.
‘Oei, nu valt mijn pen. Even oprapen.’
Ze bukt zich en kruipt onder haar bureau.
‘Moet ik even helpen?’ vraagt papa.
Hij komt van het bed en wil een stap naar het bureau zetten, maar hij struikelt over het tapijt en laat Nores leerboek vallen. PLOF. De klap veroorzaakt een windvlaag en haar briefje waait plots naar boven. Nore grijpt ernaar, maar mist. Met lede ogen ziet ze het door het open raam verdwijnen. Nee!
Nore wil rechtstaan en bonkt met haar hoofd tegen haar bureau. Ook dat nog.
‘Gaat het?’ vraagt papa.
Het doet niet echt pijn, maar papa’s bezorgdheid brengt haar op een idee.
‘Nee, ik ben een beetje duizelig. Is het oké als ik even een luchtje ga scheppen?’
‘Natuurlijk, doe maar. Ik wacht hier wel.’
Nore rept zich naar buiten en zoekt in de tuin naar het briefje. Ze vindt het tussen de rozenstruiken. Oef.
Wanneer ze terug op haar kamer komt, heeft papa haar telefoon in zijn handen. Geen goed teken.
‘Waarom heb je je telefoon mee naar je kamer?’
Daar hoeft Nore niet lang over na te denken. Voor het gebruik van haar telefoon heeft ze altijd een antwoord klaar.
‘Om Frans te leren, daar bestaan goede apps voor.’
Papa kijkt haar argwanend aan. Maar dan haalt hij zijn schouders op.
‘We zullen het snel merken. Volgende woord: we zaten aan fles.’
Nore heeft haar briefje nu goed vast. Ze kent het antwoord op elk woord. Papa is onder de indruk, hij kijkt naar Nores telefoon.
‘Straf toch wat ze tegenwoordig allemaal maken. Echt heel straf! Misschien moeten we je toch maar wat vaker je telefoon laten gebruiken.’
Nore grinnikt.
‘Dat denk ik ook!’