Aleyna – Geen zin in school
Aleyna heeft geen zin om haar ogen open te doen. Het is zo’n dag. Gewoon weer zo’n dag. Ze ligt zwetend in bed, en haar hoofd bonkt. Een dag waarop ze echt geen zin heeft om naar school te gaan.
Alleen… Ze is niet ziek, toch niet echt. Mama zal haar nooit laten thuisblijven.
‘Aleyna!’
Daar is ze al.
‘Aleyna, je moet bijna vertrekken!’
Mama stormt haar kamer binnen.
‘Waarom lig jij nog in bed?’
Aleyna kijkt naar haar wekker. Het is al acht uur. Ze moet echt bijna vertrekken. Heeft ze haar wekker niet gehoord.
‘Mijn wekker is niet gegaan, denk ik’, mompelt ze.
Plots weet ze het weer. Ze heeft hem ’s nachts uitgezet. Dan gaat hij natuurlijk niet.
‘Kom dan maar snel mee.’
Aleyna schudt haar hoofd.
‘Ik heb buikpijn.’
Dat klopt niet, maar het klinkt ernstiger dan hoofdpijn. Mama denkt er echter anders over en sleurt Aleyna aan haar pols uit bed.
‘Dat gaat wel over, kom maar mee!’
Aleyna laat zich meetrekken, terwijl ze over een oplossing nadenkt. Ze kan een spaak van haar fiets breken, dan kan ze niet vertrekken. Hmm, maar dan wil mama haar misschien met de auto brengen. Ze moet iets anders bedenken.
‘Ik heb koorts’, flapt ze eruit.
Mama voelt aan haar voorhoofd.
‘Nee, hoor’, zegt ze. ‘Jouw hoofd is geen oventje.’
Maar Aleyna laat zich niet zomaar doen. Ze glipt langs mama heen en loopt naar de kast met de medicijnen. Ze haalt de thermometer eruit en loopt naar de zetel. Maar in plaats van de thermometer onder haar arm te stoppen, houdt ze hem stiekem tegen de verwarming. Wanneer ze het toestel hoort piepen, gaat ze naar mama.
Die wordt lijkbleek.
’41 graden? Jij bent doodziek! We moeten meteen naar het ziekenhuis.’
Aleyna zucht. Dat was nu ook weer niet de bedoeling. Ze wil mama niet ongerust maken.
‘Oei, dat is vast door de hete chocolademelk die ik heb gedronken.’
Ze heeft helemaal geen chocolademelk gedronken, maar mama is te veel in paniek om daar aan te denken. Snel steekt Aleyna de thermometer opnieuw onder haar arm. Deze keer geeft hij 37 graden aan. Dat is al veel normaler.
Maar dat betekent ook dat ze geen excuus meer heeft. Ze laat zich aankleden en op haar fiets zetten. Mama geeft haar nog een duw mee en Aleyna zet zich in beweging. Het zal toch school worden. Ze legt zich erbij neer. Geen baaldag voor haar. Tenzij…
Aleyna stopt.
En wacht.
Ze kijkt in de verte hoe mama in haar auto stapt en naar school vertrekt. Dan draait ze zich om en gaat ze opnieuw naar huis.
Soms is het beter dat ouders niet kunnen meten hoe ziek je bent. Soms moeten ze je gewoon maar geloven. En vandaag is het zo’n dag.
Mohamed – huiswerk niet gemaakt
Mohamed trapt een bal tegen een boom in zijn tuin. In zijn gedachten speelt hij voor een vol stadion en juicht iedereen hem toe.
‘Mohamed!’
Ze roepen zijn naam, is dat niet geweldig?
‘Mohamed!’
Hij kent die stem, het is geen supporter. Wel papa die aan de achterdeur staat te roepen.
‘Moet jij geen huiswerk maken?’
‘Ik heb geen huiswerk!’ roept Mohamed terug.
Hij draait zich om en trapt opnieuw tegen de bal. Weer een doelpunt, hij is de beste voetballer van het land!
Niet veel later staat papa weer in de deuropening. Hij heeft de schoolagenda van Mohamed vast.
‘Hier staat dat je wel huiswerk hebt!’
Juist, dat is waar ook. Hij heeft echt huiswerk. Maar zeer weinig zin om het huiswerk te maken.
‘Ja, maar ik ben het vergeten op school.’
Zo, dat heeft hij mooi bedacht. Als hij de oefeningen niet heeft, kan hij ze ook niet maken. Wat zijn juf daarvan vindt, dat ziet hij de volgende dag wel.
‘Ga de taak dan maar kopiëren bij Nurhayat’, zegt papa.
Mohamed krijgt een beteuterde blik op zijn gezicht. Zijn papa kan nogal doordrammen over huiswerk. Hij gaat niet stoppen met zeuren voor Mohamed het heeft gemaakt. Dus geeft hij meteen toe.
‘Het is goed. Ik ga al.’
Zuchtend loopt hij door de straat naar Nurhayat. Ze woont vlakbij hem, en het is niet de eerste keer dat hij op haar een beroep doet voor zijn huiswerk. Ze opent zelf de deur als hij aanbelt.
‘Mohamed! Kom je mee spelen? Ik heb een coole nieuwe game.’
Daar heeft hij wel oren naar. Hij gamet ook graag. Hij volgt Nurhayat naar binnen en zet zich mee aan haar computer. Pas een uur later beseft hij dat hij eigenlijk niet zo lang weg zou blijven.
‘Ik kwam eigenlijk onze huistaak halen’, zegt hij.
Nurhayat wordt een beetje rood.
‘Die moet ik zelf nog maken. Ik kan ze niet meegeven.’
Mohamed schudt zijn hoofd.
‘Geeft niet, ik heb toch geen zin om ze te maken. Ik verzin wel iets.’
Hij speelt nog een laatste spelletje en neemt dan afscheid van Nurhayat. Thuis sluipt hij zo stil mogelijk het huis binnen. Papa is het eten aan het klaarmaken.
Mohamed neemt zijn schoolagenda van de keukentafel en zoekt naar de bladzijde waar de huistaak staat. Met één pennenstreek is hij tijdelijk verlost van de taak. Zou hij durven?
Hij kijkt even naar papa, maar die heeft geen oog voor hem, alleen voor de sissende pan op het vuur. Mohamed schrijft iets in de agenda en verdwijnt weer.
Wanneer ze later die avond aan tafel zitten, begint papa opnieuw over de huistaak.
‘Is ze al klaar?’
Mohamed schudt zijn hoofd.
‘Ik kon ze niet kopiëren, Nurhayat moest ze zelf nog maken. Tegen wanneer was ze ook alweer?’
Papa kijkt in de schoolagenda.
‘Tegen…’
Hij fronst zijn wenkbrauwen.
‘Volgende week?’
Mohamed glimlacht. Gelukt.
‘Dan heb ik nog tijd!’
‘Daar lijkt het op’, knikt papa.
‘Mag ik dan nog even voetballen?’
Zonder een antwoord af te wachten, spurt Mohamed naar buiten. De volgende dag zal zijn juf naar zijn taak vragen. Maar dat zijn zorgen voor morgen.