Leugens van leerlingen - Westerlo 2021
Flor en Fik – Bumbabedrog
Flor en Fik kijken hun ogen uit tijdens de rondleiding door de televisiestudio’s. In het echt lijkt alles zo klein. Maar de camera’s zijn dan wel veel groter dan ze dachten. Wanneer ze door de gang met de loges lopen, blijven ze een beetje achter.
‘Zouden hier bekende mensen zitten?’ vraagt Flor.
Hij duwt een deur open, maar de kamer is leeg. Voorzichtig schuifelt hij naar binnen.
‘Die loge is groter dan mijn slaapkamer!’
Flor gooit de deur dicht en springt op de groene fluwelen bank die gezellig in de hoek staat. Daar zou hij wel een dutje op kunnen doen. Fik trekt ondertussen een kast open.
‘Wow, kijk hier: drie bokalen vol snoep! Die acteurs hebben het echt wel getroffen.’
Ze aarzelen geen moment en steken hun armen tot diep in de potten. Flor opent zijn mond zo ver hij kan en propt alles tegelijk erin. En op dat moment gaat de deur open.
Een vrouw kijkt hen verbaasd aan. In haar linkerhand heeft ze haar telefoon, in haar rechterhand een kostuum van Bumba. Flor kauwt langzaam de snoepjes fijn en kijkt naar de grond. Dit is vast niet de plek waar ze horen te zijn.
‘Ik ben op zoek naar de acteur die Bumba speelt. Wat doen jullie hier?’
Flor en Fik kijken elkaar betrapt aan. Hoe moeten ze zich hieruit redden? Plots krijgt Flor een idee.
‘Wij zitten gewoon in onze loge.’
‘Jullie loge?’
‘Ja. Fik hier speelt altijd Bumba. En ik Bumbalu.’
Terwijl hij het zegt, durft hij Fik niet aan te kijken. Die is vast boos dat hij zo’n vreemde leugen verzint. Maar tot zijn verbazing begint de vrouw te knikken.
‘Prima. Maak je dan maar klaar, Fik. De opname van de reclamespot gaat zo beginnen.’
Ze werpt het kostuum van Bumba naar hem toe. Fik kan enkel het grote hoofd vangen, waar hij een tijdje besluiteloos naar staart.
‘Ik denk niet dat ik zal meedoen’, mompelt hij.
De vrouw draait haar hoofd met een ruk om. ‘Wat?’
‘Ik zei dat…’
‘Ik heb je wel gehoord. Je kan nu niet meer afzeggen. Weet je hoeveel geld ze je betalen voor deze spot?’
Flor zet een stap naar voren. ‘Hoeveel was dat ook alweer?’
‘Er staan zes nullen in het contract’, bromt de vrouw. ‘Hoe kan je dat nu vergeten? En nu: voortmaken!’
Flor helpt Fik in het pak, terwijl zijn ogen glunderen. Zoveel geld om gewoon Bumba te spelen! Ze moeten er vooral aan denken om straks hun rekeningnummer achter te laten. Of zou iemand dat miljoen gewoon cash geven?
‘Maar ik kan helemaal geen Bumba spelen’, sputtert Fik nog tegen.
Maar Flor luistert niet. Hij duwt Fik door de gangen naar de studio. Daar staat het kleurrijke circus waarin Fik zijn ding moet doen, ook al weet hij helemaal niet wat dat ding precies is. En dat blijkt ook wanneer de regisseur ‘actie’ roept. Er gebeurt helemaal niets.
‘Bumba? Actie!’ probeert de regisseur opnieuw.
Fik kijkt wanhopig naar Flor. Of dat denkt hij toch, want door dat grote hoofd zie je geen emoties. Bumba lijkt altijd blij.
‘Doe maar iets’, fluistert hij.
Fik schudt het grote Bumbahoofd. En dan werpt hij zijn handen in de lucht en roept met een zware stem: ‘Hier komt de clown!’
Het wordt stil in de studio, Flor slaat zijn handen voor zijn ogen. De regisseur kucht.
‘Je moet gewoon “Bumba” roepen!’
‘Maar ik ben hier toch al?’ vraagt Flor.
‘Hoezo?’
‘Waarom moet ik mezelf dan roepen?’
Flor beseft dat dit grondig misloopt. Maar hij kan zijn vriend niet meer helpen, die moet het zelf oplossen. En dat probeert hij helaas ook te doen.
‘Bellyflop!’ roept Fik plots. Hij steekt zijn armen in de lucht en neemt een grote aanloop. Hij loopt naar de rand van het podium en springt met gestrekte armen naar voren. Hij landt plat op zijn buik en kermt het uit van de pijn. Flor snelt er onmiddellijk naartoe.
‘Ik denk dat ik iets gebroken heb’, kreunt Fik.
Flor kijkt zenuwachtig om zich heen. Als Fik hier zijn pak uittrekt, zal er vast iemand ontdekken dat hij niet de echte acteur is. Flor moet iets verzinnen. Hij sleurt zijn vriend de set af en brengt hem naar zijn loge.
‘Jij gaat naar het ziekenhuis’, zegt hij tegen Flor. ‘En ik zorg ervoor dat we niet betrapt worden.’
Flor helpt Fik uit het kostuum en belt daarna een ambulance. Daarna kruipt hij zelf in het pak en oefent hij op zijn hoogste stemmetje, klaar voor de rol van zijn leven. Niemand zal het ooit merken.
‘Bumba! Bumba komt eraan!’
Lily – De vliegende auto
Lily kijkt bewonderend naar het gevaarte in de garage. Haar papa is echt de slimste papa die er op aarde rondloopt. En oké, veel kinderen beweren dat, maar alleen Lily heeft gelijk. Want geef toe, hoeveel van die papa’s hebben ooit al een vliegende auto gemaakt?
Het is alleen jammer dat haar papa ook de meest voorzichtige papa is. Hij laat zijn dochters alleen maar naar zijn uitvinding kijken, nooit mogen ze er eens in plaatsnemen. Tot nu. Nu ja, nu mag het nog altijd niet, maar Lily is van plan om voor een keer niet te luisteren naar haar geniale papa.
Voorzichtig opent ze het portier aan de bestuurderskant. Dat gaat naar boven open in plaats van naar opzij. Wauw, dat ziet er echt cool uit. De zetel is gemaakt van zachte wol en past zich aan het lichaam van de inzittende aan. Lily voelt hoe de zetel zich als een knusse jas om haar heen wikkelt.
Het dashboard staat vol knopjes, net als in de cockpit van een vliegtuig. Alleen ziet Lily ze niet zo goed, want het is donker in de auto. Is er geen lichtje dat aanspringt zoals bij een echte auto? Het zou wel typisch zijn dat haar papa zo’n slimme uitvinding doet en dan zoiets eenvoudigs vergeet. Lily drukt op goed geluk op enkele knoppen boven haar hoofd. Ze schrikt wanneer er een vrouwenstem door de boxen klinkt.
‘Auto gestart. Welkom. Geniet van uw vlucht.’
Wat? Wat gebeurt er? Lily hoort hoe de auto zich vergrendelt. Ze rukt aan de hendel van het portier, maar dat zit muurvast. De garagedeur schuift langzaam open en de auto begint achteruit te bollen. Dit is geen goed teken. Wanneer de auto op de oprit staat, begint hij hevig te schudden en te brommen.
En dan vliegt hij recht naar boven.
Lily houdt haar adem in. Ook al mag het niet, het voelt fantastisch. Ze zweeft hoog boven de huizen, als een drone die een vlucht maakt. Ze draait aan het stuur en onmiddellijk zwenkt de auto naar opzij. Hoe zou ze vooruit gaan? Ze reikt met haar voet naar de gaspedaal en drukt erop. De auto schiet naar voren. Geschrokken haalt ze haar voet er weer af. Oké, ademen en opnieuw proberen. Deze keer drukt ze veel zachter en nu gaat de auto langzaam vooruit. Ze zweeft in het rond, ze ziet alle tuinen van de buren, de sportvelden in hun buurt en in de verte zelfs de school. Ze heeft het gevoel dat ze met deze auto in een wip naar het buitenland kan vliegen. Maar zover komt het nog niet, want opnieuw klinkt er een stem door de boxen, en deze keer is ze niet zo vriendelijk als die mevrouw.
‘Wie zit er in die auto? Kom naar beneden!’
Papa.
Lily kijkt paniekerig om zich heen. Kan hij zien dat zij het is? Zit er een camera in de auto? Ze vermoedt van niet, anders had hij niet gevraagd wie erin zat. Maar hoe kan ze ongemerkt de auto terugzetten? Ze houdt haar hand voor haar mond als ze spreekt.
‘Het was de poes. Die is in de auto gekropen en heeft op een knop gedrukt.’
Even wordt het stil. En dan klinkt papa twee keer zo luid.
‘De poes staat aan mijn benen!’
Lily gluurt door het raampje en ziet papa in de verte in de tuin staan. De kat strijkt inderdaad langs zijn voeten. Dan maar een andere oplossing: hoe lastig het ook is, je kan nog altijd de schuld op je zus steken.
‘Ik ben het, Helena’, piept ze.
‘Helena? Jij was toch op de tekenschool? Kom onmiddellijk naar beneden.’
Lily beseft dat ze beter had moeten nadenken. Ze kan wel zeggen dat Helena in de auto zit, maar als ze nu landt zal papa zien dat Lily er zelf in zit. Ze geeft een ruk aan het stuur en vliegt naar de tekenschool. In de achtergrond begint papa te roepen en te tieren dat ze moet terugkomen.
Ze parkeert de auto op de speelplaats en wacht tot de kinderen buitenkomen. Ondertussen geeft ze hun adres in de gps in. Wanneer ze haar zus ziet, wenkt ze haar.
‘Helena, lieve zus!’
Helena kijkt haar wantrouwig aan.
‘Wat doe je hier?’
‘Ik kom een geheimpje verklappen.’
Helena schuifelt wat dichterbij. Ze is altijd wel in de stemming om een geheimpje te weten te komen.
‘De auto van papa ligt vol met snoep’, zegt Lily. ‘Maar eigenlijk mogen we er niet aan komen.’
Helena kijkt nieuwsgierig naar de vliegende auto.
‘Hoe komt die hier?’
‘Papa wil ons graag leren vliegen. Maar ik heb gezegd dat jij eerst mag.’
‘En die snoepjes?’
‘Die zijn een beloning, denk ik.’
Helena’s maag is groter dan haar wantrouwen en ze gaat langzaam naar de auto. Ze opent het portier en kijkt naar binnen.
‘In het handschoenenkastje’, zegt Lily. ‘Je gaat best eerst zitten.’
Helena gehoorzaamt en zet zich op de passagiersstoel. En dan gaat het snel. Lily buigt zich over haar zus heen en start de navigatie. Daarna drukt ze op de knop voor de automatische piloot, gevolgd door de startknop. En dan glijdt ze zelf de auto uit. De portieren vergrendelen zich, de auto begint weer lawaai te maken en stijgt niet veel later op. Hij zoeft naar huis, terwijl Lily zich in de handen wrijft. Wanneer papa het portier zal openen, zal hij inderdaad Helena zien zitten. Snoep zal ze niet krijgen, een preek wel.
Maar hoe moet Lily nu zelf thuis geraken? Zou ze papa even bellen om haar te komen halen? Met zo’n vliegende auto duurt dat vast niet lang.