Toon – Huiswerk hond

 

Toon kan zich wel voor het hoofd slaan. Alle kinderen halen hun huiswerk uit hun boekentas. En hij niet. Dat kan ook niet. Hij heeft het helemaal niet gemaakt.

‘Toon, geef jij ook je huiswerk af?’ vraagt juf.

Toon schudt zijn hoofd. Hij knijpt in zijn been en probeert tranen in zijn ogen te krijgen.

‘Dat kan niet, juf.’

‘Waarom niet?’

‘Ik was onderweg naar school mijn huiswerk nog eens aan het nalezen. En plots kwam er een grote hond op me afgelopen. En die vrat al mijn papieren op!’

Kan hij echt niets beters verzinnen? Dat gelooft juf toch nooit? Maar tot zijn verbazing krijgt juf een bange blik in haar ogen.

‘Een grote dolle hond? Maar dat is levensgevaarlijk! We moeten dat aangeven bij de politie! Wat als die hond nog andere kinderen aanvalt?’

Toon weet niet wat hij moet zeggen. De politie? Is dat echt nodig? Maar juf heeft haar telefoon al aan haar oor.

‘Ja, het is dringend’, zegt ze. ‘Jullie moeten nu komen!’

 

Niet veel later staat Toon naast een politieagente op straat.

‘Hier was het’, verzint hij.

Hij durft niet meer te zeggen dat hij heeft gelogen. De politieagente kijkt in het rond.

‘Hm, waar kan hij zijn?’

Plots begint haar walkietalkie te ratelen. Ze brengt hem naar haar mond.

‘In orde, dan zie ik jullie zo.’

Er komt een politieauto om de hoek gereden. Hij stopt naast hen en een politieagent stapt uit.

‘Ik denk dat ik hem heb gevonden’, zegt hij.

Hij wijst naar het raam. Daarachter ziet Toon een grote hond zitten. De agenten kijken hem verwachtingsvol aan. Toon knikt.

‘Dat is de hond.’

De politieagent knikt droevig.

‘Dan zit er maar één ding op. We zullen hem een spuitje moeten geven.’

‘Wat?’ reageert Toon. ‘Is dat echt nodig?’

‘We kunnen het risico niet nemen dat hij iemand aanvalt’, legt de agente uit.

In de politieauto denkt Toon na over een plan. Het arme beest mag toch niet het slachtoffer worden van zijn dwaze leugen?

Bij de dierenarts wordt de hond eerst al een beetje verdoofd. Ondertussen maakt de dierenarts het fatale spuitje klaar. Dat is het moment voor Toon om in te grijpen.

‘Mag ik nog even met hem alleen zijn?’

De agenten en de dierenarts knikken begripvol. Zodra ze weg zijn, gaat Toon aan de slag. Hij spuit het spuitje leeg en vervangt de inhoud door water.

‘Jou gaan ze niet hebben’, zegt hij tegen de versufte hond.

Wanneer het spuitje is gegeven, vraagt Toon of hij het dier mee mag nemen. Zo kan hij waardig afscheid nemen. ‘Alsjeblieft?’

 

Toon toont trots de hond in de klas. Langzaam komt hij weer bij bewustzijn. Zijn klasgenoten vinden het geweldig om zo’n grote loebas in hun klas te hebben. Juf kijkt nog een beetje bang. Maar de hond is gelukkig heel braaf.

‘Wat is dat?’ vraagt de juf, terwijl ze naar zijn bek wijst.

Toon kijkt naar het stukje papier dat hij op de terugweg naar school stiekem in de bek van de hond heeft gestopt. Hij haalt het slijmerige blad eruit en lacht.

‘Dat zal mijn huiswerk geweest zijn!’

Marie-Lou – slechte toets

 

Het rood doet pijn aan haar ogen. Heeft ze echt zoveel fouten gemaakt? Marie-Lou kijkt naar haar score: 8/20. Ja, ze heeft echt veel fouten gemaakt.

Haar ouders mogen deze toets niet zien. Ze zouden zich te veel zorgen maken.

‘Marie-Lou, kan je je ouders die toets laten tekenen?’ vraagt de meester. ‘Ik zou graag hebben dat ze die zien.’

Verdorie. Daar gaat haar plan om het blad weg te moffelen. Of zelfs te verscheuren. Maar toch knikt ze.

‘Natuurlijk, meester’, antwoordt ze.

 

Thuis gooit Marie-Lou de toets achteloos op tafel.

‘Kunnen jullie mijn toets eens tekenen? Hij was best goed.’

Mama werpt er een blik op.

’18 op 20? Dat is heel goed!’

Marie-Lou lacht. Die ingeving had ze op weg naar huis. Gewoon een 1 voor de 8 zetten en de punten zien er heel wat anders uit. Op school zal ze die 1 dan wel weggommen.

Mama pakt haar pen en wil een handtekening op de toets zetten. Maar dan houdt ze zich in. Waarom doet ze dat?

‘Waarom staat er zoveel rood op je blad?’

Marie-Lou vloekt binnensmonds. Ze was er bijna. Ze haalt haar schouders op.

‘Geen idee. De meester verbetert graag. Hij is nogal een Pietje precies.’

Mama schudt haar hoofd.

‘Dat klopt toch niet? Hoe kan iets fout zijn en toch juist? Anders zou je niet zoveel punten hebben.’

‘Ach, teken nu gewoon maar’, zegt Marie-Lou.

Maar mama legt haar pen neer.

‘Zeg maar tegen de meester dat ik hem eens wil spreken.’

De ogen van Marie-Lou worden groot. Dat mag niet gebeuren, want dan komt alles uit.

‘De meester is ziek’, flapt ze eruit.

‘Wie geeft er dan les?’

‘Juf Phéline. Een vervangjuf.’

‘Dan wil ik haar spreken. Regel het morgen maar op school.’

 

Marie-Lou wandelt naast haar mama de klas binnen. Daar zit een dame op hen te wachten. Ze zit een beetje ongemakkelijk op haar school en blijft zitten wanneer mama haar begroet.

‘Dag juf Phéline’, zegt mama. ‘Ik wilde je even spreken over de toets van Marie-Lou.’

Ze legt de toets op tafel. Juf Phéline buigt zich een beetje voorover en wankelt. Marie-Lou ziet hoe de benen van haar vriendin Phéline onder de grote trui vandaan komen. Misschien was het toch geen goed idee om te doen alsof juf Phéline echt bestaat. Misschien was het ook geen goed idee om twee vriendinnen te vragen om op elkaar te kruipen en een juf na te bootsen.

‘Ach, die toets’, zegt juf Phéline met een hoge stem. ‘De meester verbetert nu eenmaal graag. Maar Marie-Lou heeft een uitstekende toets afgelegd. Ze is een uitmuntende leerlinge.’

Marie-Lou kijkt boos. Phéline moet nu ook niet overdrijven. Maar haar mama glundert.

‘Echt? Dat hoor ik graag!’

‘Ja, hoor’, zegt Phéline. ‘Ze is altijd op tijd, altijd in orde. Ik heb haar heel graag en au!’

De kreet kwam uit haar maag.

‘Alles in orde?’ vraagt mama.

‘Natuurlijk’, gromt Phéline. ‘Ik stootte… mijn maag.’

Mama kijkt vreemd op.

‘Je maag?’

‘Ja, het is iets raars. Heb je nog vragen? Ik denk dat ik even moet rusten.’

Marie-Lou weet niet of ze moet huilen of lachen. Juf Phéline kan elk moment uit elkaar vallen.

‘Nee hoor’, zegt mama. ‘Ik laat je rustig je werk verder doen. Bedankt voor de uitleg!’

Terwijl ze de klas verlaten, scheurt juf Phéline in twee stukken en is haar onderkant boos dat ze de hele tijd tegen het bureau werd geduwd. Maar dat ziet mama niet. Ze geeft Marie-Lou een dikke knuffel.

‘Heel leuk dat jij zo’n flinke leerling bent’, zegt ze.

Ja, denkt Marie-Lou. En vanaf morgen ga ik dat ook echt worden!