Leugens van leerlingen - Blankenberge 2022
Hoda – Beroemde ouders
Het is vreemd hoe alleen je je kunt voelen op een eerste schooldag. Alle kinderen rond Hoda zijn aan het kwetteren en vertellen elkaar over hun vakantie. Maar Hoda niet. Ze kent immers niemand op haar nieuwe school. Ze zit alleen in een hoek van de klas en kijkt zoveel mogelijk naar haar bank.
‘Aandacht iedereen’, zegt de juf. ‘Is het jullie al opgevallen dat we een nieuwe leerling hebben?’
Hoda’s klasgenoten zwijgen en kijken allemaal tegelijk naar achteren. Hoda vermijdt oogcontact.
‘Vertel eens, Hoda. Hoe ben je hier terechtgekomen?’
Hoda haalt haar schouders op. Omdat haar ouders absoluut wilden verhuizen. Maar wat heeft ze aan een groter huis als ze al haar vrienden moet achterlaten?
‘Mijn ouders moesten verhuizen.’
‘Moesten?’ vraagt de juf. ‘Voor hun werk?’
‘Zoiets.’
Ze ziet iedereen vragend kijken. Hoda vindt het wel fijn dat haar nieuwe klasgenoten interesse in haar tonen. Het is nu het moment om hun aandacht vast te houden.
‘Ja... ze werden te vaak herkend.’
Dat is niet helemaal gelogen. Het dorp waar ze woonden, was zo klein dat iedereen elkaar kende. Haar ouders vonden dat niet zo fijn en wilden liever naar een grotere gemeente met wat meer anonimiteit. Maar dat is niet hoe haar medeleerlingen het opvatten.
‘Zijn jouw ouders beroemd?’ roept Ruïz.
Opnieuw beginnen ze allemaal door elkaar te praten. Hoda laat hen maar doen, ze vindt het al goed dat ze er een beetje bij hoort.
Maar wanneer ze later die dag weer thuis is, gaat al snel de bel. De halve klas staat voor de deur!
‘Wat komen jullie doen?’
‘Gewoon...’, mompelt Ruïz. ‘Eens naar jullie huis kijken.’
Hoda weet niet goed wat ze moet zeggen. ‘Oké. Dit is het.’
‘Zijn jouw ouders niet thuis?’ vraagt Ruïz meteen daarna.
Nu weet Hoda wat ze echt komen doen. Ze denken nog altijd dat haar ouders beroemde sterren zijn en ze willen een glimp van hen opvangen. Maar als ze ontdekken dat haar ouders gewone mensen zijn, zullen ze haar vast niet meer zo leuk vinden.
‘Nee, die zijn niet thuis.’
‘Dan wachten we wel.’
En dat doen ze ook echt. Hoda ziet door het raam hoe de kinderen tenten opzetten in de voortuin. Ze spelen spelletjes en wachten geduldig tot er iemand thuiskomt. Niet veel later ziet ze ook een satellietwagen van een televisiezender verschijnen. Wat? Wie heeft dat nu weer doorverteld?
Zenuwachtig telt ze de minuten af tot haar ouders thuiskomen. Wanneer de auto van papa aarzelend de oprit oprijdt, spurt Hoda naar buiten. Ze gooit een deken over papa en begeleidt hem zo naar binnen. Rond haar flitsen fototoestellen en filmen telefoons elke beweging. Wanneer een kwartier later ook mama arriveert, doet Hoda hetzelfde. Haar ouders zien er niet gelukkig uit.
‘Hoda, wat heeft dat te betekenen?’
Hoda beseft dat de mensen rond hun huis niet zullen verdwijnen zolang ze geen bewijs hebben van het beroemde koppel dat daar woont. Ze neemt haar telefoon en begint haar ouders te filmen.
‘Ze willen jullie gewoon zien.’
‘Waarom?’
Hoda heeft ondertussen ook de face-swap aangezet, waardoor haar papa nu Will Smith lijkt en haar mama Jada Pinkett Smith. Het is verbazingwekkend hoe echt het lijkt.
‘Omdat ze jullie zulke toffe ouders vinden.’
Mama krijgt een glimlach op haar gezicht.
‘Heb je nu al vrienden gemaakt?’
‘Allemaal dankzij jullie’, grinnikt Hoda.
Ze stuurt het filmpje rond met de boodschap: ‘Mijn papa zou graag hebben dat iedereen verdwijnt, anders komt hij er zich persoonlijk mee bemoeien ;-).’
Niet veel later ziet ze hoe haar klasgenoten hun boeltje pakken en verdwijnen. Maar ze krijgt nog veel berichtjes terug over hoe cool ze het vinden dat Hoda nu op hun school zit. Haar intrede is alvast geslaagd. Nu maar hopen dat het niet te snel oudercontact is op school.
Jonas – Stuntstuur
Jonas sleurt nog een extra lange houten plaat naar de oprit voor zijn huis. Ze komt mee terecht op een zelfgebouwde constructie van bakstenen die zijn stunt moet waarmaken. Een sprong over de schuine platen moet hem hoog genoeg in de lucht brengen om daar zijn stuur een volledige ronde te laten draaien en dan veilig weer neer te komen.
Hij gaat wat verderop in de straat klaar staan en zet zich op de trappers. Hij vlamt voorbij de huizen en de brievenbussen, recht op zijn ramp af. Zijn wielen zoeven over de planken en het volgende moment zweeft hij door de lucht. Nu snel zijn stuur draaien. Yes, gelukt. Wat een stunt en nu snel weer het stuur vastnemen en...
BAM.
Jonas knalt op de auto van zijn ouders.
O o.
De klap was vast tot in het huis te horen. Hij moet de bewijslast doen verdwijnen. Jonas loopt naar zijn constructie en legt de platen weer in de garage. Binnen enkele minuten is er niets meer te zien, buiten een kapotte fiets en een geblutste auto.
‘Wat was dat?’
Papa is met enige vertraging naar buiten gekomen. Onmiddellijk valt zijn blik op de auto.
‘Wat is hier gebeurd? Jonas?’
Jonas probeert hard zijn best te doen alsof het de eerste keer is dat hij de bluts in de auto ziet.
‘Wow. Wat is dat?’
Maar zijn acteerprestatie overtuigt papa niet meteen. Die kijkt onderzoekend naar het verwrongen stuur van de fiets.
‘Ben jij tegen de auto gebotst?’
Jonas beseft dat het geen zin heeft om nog te ontkennen. Maar misschien kan hij de schuld nog wel doorschuiven.
‘Ja, ik denk het. Er was iets mis met mijn stuur, waardoor ik viel. Ik heb zelfs niet gevoeld dat ik tegen de auto ben beland.’
Papa begint zachtjes te briesen. Nu moet Jonas opletten.
‘En wat is er dan met jouw stuur gebeurd?’
‘Weet ik niet. Ik heb er wel iemand aan zien prutsen. Een man met een rode pet en een overall.’
Hij weet niet goed waarom hij precies die beschrijving geeft. Hij heeft onlangs zo iemand gezien, maar hij weet niet meer waar. Papa weet het echter wel.
‘Dat is de buurman!’
Driftig stapt hij naar het huis ernaast en drukt dertig keer op de bel. Een man met een rode pet en een overall komt opendoen. Natuurlijk, Jonas had buurman Lewis gezien.
‘Wat heb jij met dat stuur gedaan?’ vraagt papa.
Buurman Lewis geeft geen krimp. Hij kijkt bedachtzaam van papa naar Jonas. En dan naar de bluts in de auto. Hij begrijpt snel wat er aan de hand is. Jonas tikt snel iets in zijn telefoon en houdt dat achter de rug van papa omhoog.
HELP! IK WAS HET!
‘Juist’, knikt buurman Lewis. ‘Jonas, is alles oké?’
Jonas knikt. Al weet hij niet goed waarom buurman Lewis dat vraagt.
‘Oef. Ik heb nog geprobeerd om dat gevaarlijke stuur te herstellen. Maar toen ik extra gereedschap ging halen, moet hij omgevallen zijn. Recht tegen de auto. Gelukkig zat Jonas er niet op.’
Jonas begrijpt wat buurman Lewis aan het doen is. En hij speelt het spel mee.
‘Ja, ik heb echt geluk gehad. Zo’n gevaarlijke fiets.’
‘Jullie moeten er sneller mee naar de fietsenmaker’, zegt buurman Lewis. ‘Voor je het weet, overkomt Jonas nog iets.’
Papa kijkt beduusd in het rond. Hij kwam de buurman de les spellen, maar nu is hij degene die onder vuur ligt. Buurman Lewis heeft de rollen mooi omgekeerd.
‘Ik zal erop letten’, zegt papa zacht.
‘Prima’, zegt buurman Lewis. ‘En Jonas, breng die fiets maar even naar hier, dan herstellen we die alvast.’
En terwijl papa afdruipt om een afspraak bij de garage te maken, fluistert buurman Lewis nog in het oor van Jonas: ‘In mijn tuin staat een kippenhok met een schuin dak, waar je geweldig over kan springen!’